Zevende gebod

“Gij zult niet stelen.”

Uit Jakob Lorber, De Geestelijke Zon, deel 2

Dit gebod lijkt eigendomsrecht te rechtvaardigen, maar de Heer heeft de wereld geschapen voor iedereen en iedereen heeft het recht om de producten van de aarde naar behoefte te gebruiken. Het eigendomsrecht creëert een onrechtvaardige kloof: rijken mogen bezitten en armen onderdrukken, maar als armen nemen naar behoefte zijn het dieven. Dit is oneerlijk.
Als we dit gebod zo uitleggen brengt het alleen onheil.

Wat betekent stelen?
Ten tijde van Mozes was er geen eigendomsrecht, dus stelen betekent hier niet het eigenmachtig wegnemen van andermans materiële goederen . Dit is de betekenis die de hebzuchtige, egoïstische mensheid ervoor bedacht heeft. Eigendomsrecht ligt aan de basis van handel, industrie, woeker, ...

De ware betekenis van stelen
Je moet nooit de goddelijke ordening verlaten, je er niet buiten plaatsen en de rechten van God willen bemachtigen. Wie zichzelf heiligt en de goddelijke macht naar zich toetrekt om met deze glorie zelfzuchtig en hebzuchtig te heersen, die is in de waarachtige betekenis een dief, een rover en een moordenaar.
Wie zich dus eigenmachtig en zelfzuchtig door wat voor uiterlijke schijn en bedriegerijen dan ook, hetzij van aardse dan wel van geestelijke aard, boven zijn broeders verheft, hij is het, die dit gebod overtreedt. ... Geen geest mag ooit de in hem wonende kracht en macht eigenmachtig gebruiken, maar altijd slechts volgens de goddelijke ordening.

Wenken over de sociale kwestie
De Heer heeft eigendomsrecht nooit ingesteld dus dit zevende gebod is geen bevel om dit recht te respecteren. “Mijn rijk is niet van deze wereld”. En “wie zijn uiterlijk leven liefheeft, zal het innerlijk verliezen, maar wie zijn uiterlijk leven ontvlucht en gering acht, zal het innerlijk behouden”. Maar ook “Geef de keizer, wat des keizers is”. De Heer rechtvaardigt ook niet om van de rijken te stelen. We mogen niet zonder uiterste noodzaak tegen rijken in opstand komen. Wie de Heer liefheeft, heeft ook de armoede lief, rijkdom en een luxueus leven behoren echter bij de wereld en bij satan! Wie naar het wereldse streeft en het liefheeft, heeft zich van top tot teen door satan laten inlijven.