De rol van het uiterlijke verstand

Jakob Lorber: Van de hel tot de hemel De leiding die aan Robert Blum gegeven werd na zijn stoffelijke dood, deel 1
Hoofdstuk 39 (Tekstverklaring over Johannes de doper)


[3] Ik [Jezus] zeg:Kijk, in het evangelie staat, waar sprake is van Johannes de Doper, o.a.: Ik ben slechts de stem van een roepende in de woestijn en bereid de weg des Heren. Ik ben niet waardig de schoenriemen los te maken van Hem die na mij komt. Ik doop slechts met water; Hij zal echter dopen met de geest van de waarheid, met de Geest Gods voor het eeuwige leven! Deze meest verhevene die na mij komt, zal groter worden onder u en in u; maar ik, Johannes, zal minder worden! Wat denk jij wel, wat deze grootste van alle profeten daarmee heeft willen zeggen?'

[4] Robert zegt: 'Ja, mijn beste vriend! Als ik dat zou begrijpen, dan zou ik werkelijk nooit op deze treurige plek, waarop ik nu sta, terecht gekomen zijn.

[5] Deze teksten, die ik nooit begrepen heb, waren er het meest schuld aan, dat ik aan jouw Godheid begon te twijfelen, wat dan ook de voornaamste reden was waarom ik nieuw-katholiek werd.

[6] Verklaar me daarom toch deze hoogst mystiek klinkende teksten. Want uit mezelf zou ik de eigenlijke betekenis daarvan, evenals van veel andere teksten, nooit te weten komen.'

[7] Ik zeg: 'Welnu, luister dan! Johannes de Doper is binnen het lichaam van de kerk datgene, wat bij ieder mens het uiterlijke, wereldse verstand is. En het verstand van ieder mens zou moeten zijn als dat van Johannes. Zoals Johannes voor Mij de weg heeft bereid, zo zal ook een goed uiterlijk verstand de weg naar het verstand van het hart vrijmaken; het verstand van het hart, dat gelijk is aan Mijzelf. Want Ikzelf neem dit verstand van het hart uit mijn Geest en leg het als een goede zaaier in de bodem van het hart; dat is de echte liefde, die door deemoed en zachtmoedigheid heel goed wordt gevoed.

[8] Johannes is een roepstem in de woestijn en dat moet een goed uiterlijk verstand ook zijn. Want de wereld waaruit het verstand zijn eerste indrukken opdoet, is een woestijn. En wel, omdat anders geen mens van de Godheid volledig losgemaakt en de vrije keuze gelaten zou kunnen worden. En dus is het uiterlijke verstand, dat deels uit deze woestijn, deels echter ook aan indirecte of directe openbaringen uit de hemelen, zijn indrukken, ideeën en beoordelingen ontleent, juist door de opname van de geopenbaarde waarheden ook de 'stem van een roepende in de woestijn', en bereidt door het geloof de weg naar het begrijpen met het hart.

[9] Dit uiterlijke verstand doopt dus de ziel met het water van de deemoed en van de bereidwillige gehoorzaamheid. Het verstand van het hart echter, waarin de eeuwige Geest uit God woont, moet door het wekken van deze Geest noodzakelijkerwijs juist met deze Geest dopen, omdat de Geest uit God, het ware licht, de volste waarheid, de liefde en daardoor het eeuwige leven zelf is.

[10] Het is dus vanzelfsprekend dat het uiterlijke verstand beslist moet afnemen, ja uiteindelijk zelfs moet worden gevangen genomen en ont¬hoofd, wanneer het ware verstand van het hart, dat gelijk is aan Mijzelf, in ieder mens toeneemt en uitgroeit tot de heerlijkste boom des levens, waarin volkomen kennis ligt. Dat dus het uiterlijke verstand het werke¬lijk niet waard is om de schoenriemen van het verstand van het hart los te maken, zal toch even duidelijk zijn als dat het licht van een nachtlamp aanzienlijk minder is dan het licht van de zon op het lichtst van de dag.

[11] Ik wil nu niets meer over je aardse daden zeggen, of ze goed of niet goed waren. Want ze kwamen allemaal voort uit je uiterlijke verstand, waarin de stem van de roepende helemaal niet kon doordrin¬gen, omdat het al te grote rumoer van de woestijn, de 'Johannes-loze' wereld, de ware Johannes, dat is Mijn geopenbaarde leer, overstemmen moest. Want wanneer over een woestijn sterke orkanen razen en donders rollen, dan gaat de stem van de roepende maar al te gemakkelijk verloren. Het gericht en de dood vieren dan ongestoord hun oogstfeest.

[12] Maar dan kom Ik ook daarheen om te redden wat nog te redden valt. Weliswaar niet over een weg die door Johannes werd voorbereid, maar als een bliksem die van horizon tot horizon oplicht, net zoals nu bij jou het geval is. Wie het licht van deze bliksem aanvaardt, die wordt gered. Wie dit licht echter niet aanvaardt, die gaat ten onder, d.w.z. hij begeeft zich op een weg waarop het heel moeilijk zal zijn het hem door God gestelde doel te bereiken.

[13] Jij echter hebt het licht van de bliksem goed vastgegrepen. Daarom kwam de Redder Zelf ook naar je toe en leidt je nu langs de goede weg. Maar je moet de Redder nu gewillig volgen en Hem door je uiterlijke verstand geen hindernissen in de weg leggen, anders vertraag je zelf het bereiken van het doel.

Jezus' voorbeeld voor het bereiken van de wedergeboorte

Uit: De Jeugd van Jezus, ontvangen door Jakob Lorber, hoofdstuk 299 en 300 (09-09-1844)

299 De Godmens Jezus – Hoe het menselijke in Hem zich verhoudt tot het goddelijke in Hem

En zo staat er in de schrift: ‘En Hij nam toe in genade en wijsheid voor God en de mensen en Hij bleef aan Zijn ouders onderdanig en gehoorzaam, totdat Hij Zijn leraarsambt aanvaardde.’ Vraag: hoe kon Jezus, als het enige, eeuwige goddelijke wezen, in wijsheid en genade voor God en de mensen toenemen, daar Hij toch van eeuwigheid God was? En met name voor de mensen, daar Hij toch van eeuwigheid af aan het oneindig allervolmaakste wezen was?

Om dit goed te begrijpen, moet men Jezus niet opzichzelfstaand als de enige God beschouwen, maar men moet zich Hem als een mens voorstellen in wie de enige, eeuwige Godheid Zich net zo schijnbaar onwerkzaam heeft gekerkerd als de geest in het wezen van ieder mens gekerkerd is. En wat ieder mens volgens de goddelijke ordening moet doen om zijn geest in zich vrij te maken, dat moest ook de mens Jezus met alle ernst doen om het goddelijke wezen in Hem vrij te maken, opdat Hij één zou worden met Hem.

Ieder mens moet bepaalde zwakheden in zich dragen, die gewoonlijk de boeien van de geest zijn, waardoor de geest als in een stevige huls is ingesloten. De boeien kunnen pas dan losgemaakt worden, wanneer de met het vlees vermengde ziel zich door de juiste zelfverloochening zodanig heeft versterkt, dat zij krachtig genoeg is om de vrije geest te kunnen bevatten en vast te houden.

Om die reden kan de mens juist alleen maar door allerlei verzoekingen zijn zwakheden waarnemen, en te weten komen hoe en waarin zijn geest is vastgebonden. Als hij dan juist in deze punten zichzelf en zijn ziel verloochent, dan maakt hij daardoor de boeien van zijn geest los en legt daarmee zijn ziel aan banden. Is dan te juister tijd de ziel met al de vroegere banden van de geest vastgebonden, dan gaat de geheel bevrijde geest vanzelf op natuurlijke wijze over in de gave, krachtige ziel, en deze bereikt daardoor de hemelse volmaakte macht van de geest en wordt daardoor voor eeuwig volkomen één met hem.

In dat losmaken van de ene boei na de andere bestaat het toenemen van de ziel in de geestelijke kracht, die de wijsheid en de genade is. De wijsheid is het zuiver zien van de eeuwige ordening van God in zichzelf, en de genade is het eeuwige licht van de liefde, waardoor alle eindeloze en talloze dingen, hun omstandigheden en hun wegen, worden verlicht!

Zoals dat bij de mens het geval is, zo was dat ook bij de Godmens Jezus. Zijn ziel was net als die van ieder mens, en die was met des te meer zwakheden behept, omdat de almachtige Geest van God Zichzelf in de sterkste boeien diende te leggen om in Zijn ziel te kunnen worden vastgehouden.

En zo moest de ziel van Jezus ook de grootste verzoekingen in zelfverloochening doorstaan om haar goddelijke Geest van de banden te kunnen ontdoen om Zich daardoor sterk te maken voor de eindeloze vrijheid van de Geest aller geesten en zo volkomen één met Hem te worden.

En juist daarin bestond dan ook dat toenemen in wijsheid en genade van Jezus’ ziel voor God en voor de mensen, en wel in de mate waarin de goddelijke Geest Zich langzamerhand steeds meer verenigde met Zijn weliswaar goddelijke ziel die de eigenlijke Zoon was.

300 Het leven en de zielenstrijd van Jezus vanaf Zijn twaalfde tot aan Zijn dertigste jaar – Wenken en voorbeelden voor het bereiken van de wedergeboorte als voorwaarde voor het eeuwige, zalige leven

Hoe heeft de Heer Jezus nu geleefd van Zijn twaalfde tot Zijn dertigste jaar? Hij voelde de almachtige Godheid voortdurend op de meest levendige wijze in Zich; Hij wist in Zijn ziel dat alles wat de oneindigheid bevat aan Zijn geringste wenk onderdanig is en eeuwig moet zijn. Daarbij was er in Zijn ziel een sterke neiging om over alles te heersen. Trots, heerszucht, volkomen vrijheid, gevoel voor een luxueus leven, begeerte naar vrouwen en dergelijke meer, en ook toorn, waren de voornaamste zwakheden van Zijn ziel.

Maar met de wilskracht van Zijn ziel streed Hij tegen al deze maar al te machtige, dodelijke drijfveren van Zijn ziel. Door armoede verdeemoedigde Hij de trots, maar wat een hard middel was dit voor Hem aan wie alles toebehoorde, maar die evenwel niets het Zijne mocht noemen! Hij legde de heerszucht aan banden door onderdanigheid en allergewilligste gehoorzaamheid aan hen die, evenals alle mensen, tegenover Hem eigenlijk niets voorstelden.

Zijn eeuwige, allergrootste vrijheid ging Hij te lijf door Zichzelf, hoewel eindeloos zwaar, juist aan de mensen over te geven als een slaafse knecht voor de minst gewaardeerde werkzaamheden. Zijn uitermate sterke neiging om luxueus te leven bestreed Hij door heel dikwijls te vasten – uit nood en ook uit de vrij wil van Zijn ziel.

De begeerte naar vrouwen bestreed Hij door veelvuldige zware arbeid, door schrale kost, door gebed en door de omgang met wijze mannen. Ja, op dit punt had Hij buitengewoon veel te doorstaan, doordat Zijn uiterlijk en de klank van Zijn stem hoogst innemend waren, om welke reden de vijf buitengewoon mooie dochters van Cyrenius over het algemeen dodelijk verliefd op Hem waren en onder elkaar wedijverden om het meest bij Hem in de smaak te vallen. Die liefde beviel Hem wel, maar toch moest Hij steeds tegen iedere vrouw zeggen: “Noli me tangere!” (“Raak Me niet aan!”)

Omdat Hij voorts de verdorvenheid van de mensen in één oogopslag doorzag en hun sluwheid en gehuichel, listigheid en egoïsme opmerkte, is het ook begrijpelijk dat Hij zeer prikkelbaar was en gemakkelijk beledigd en boos kon worden; maar dan matigde Hij Zijn goddelijk gemoed door Zijn liefde, waarop erbarming volgde.

En zo beoefende Hij Zijn leven door louter zware zelfverloochening, om daardoor de ontwrichte eeuwige ordening te herstellen. Hieruit is gemakkelijk op te maken hoe Jezus als mens deze achttien haren doorbracht onder voortdurende verzoekingen en aanvechtingen.

[...]

Amen

Licht door de sluier

DE GROTE VRAAG

Mensen die niet geheel in beslag worden genomen door wereldse dingen, vragen zich in stille uren af: “Wat zal er met mij gebeuren, als het einde van mijn leven is gekomen?”

Het “to be or not to be” is nog steeds dezelfde gedachte die de mens bezighoudt, al wil hij het niet bekennen. Juist de grote tegenstand tegenover de kennis van het verder leven bewijst dat het de mensen bezighoudt en dat ze er niet helemaal zeker van zijn het recht te hebben om het te ontkennen. Die ontkenning is zo een vreemd verschijnsel, want het ligt juist meer in de lijn van de wereldlingen om te verlangen naar een nieuw bestaan, als het oude heeft afgedaan, dan aan te nemen dat met het aardse leven alles is afgedaan. Maar toch is dat begrijpelijk voor hen die meer weten. Het is het voorvoelen van iets dat niet geheel in hun gedachten past en daarom liever gemeden wordt, al lijken ze daardoor op struisvogels. De wereld wil de feiten niet erkennen die zich steeds weer voordoen en zich vanaf de vroegste tijden hebben voorgedaan, aangepast aan de tijd waarin ze zich voordeden. Laten we zeggen: de mensheid is bang om te ontwaken uit haar materialistische roes en dan te moeten aanschouwen wat haar overblijft na haar verdwazing. Die vrees zorgt ervoor dat ze zelfgenoegzaam blijven voortstappen op het paadje dat zijzelf netjes hebben aangeveegd. Het zijn in de eerste plaats de wetenschappers – zoals jullie hen noemen, die rustig rond hun loophekje wandelen en denken al een hele tocht afgelegd te hebben. Zij turen naar de schijn van de dingen en vergeten het ware wezen ervan te doorgronden. Ik spreek hier in het algemeen, want er is al een kleine verandering in de stroom gekomen, die een nieuwe tak heeft gevormd. Het is ons grootste werk die nieuwe stroming in goede banen te leiden en zodoende het gedachteleven van de mensheid te beïnvloeden. Daaruit alleen kan het heil voortkomen, dat van zo grote invloed zal zijn in de wereld. Indien de mens overtuigd wordt van een ander bestaan dan het stoffelijke, dan zal ten eerste het verantwoordelijkheidsgevoel meer tot uiting komen, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor anderen. Men zal dan gaan beseffen dat men niet alleen kan doen wat het lichaam ten goede komt, maar dat men ook nog voor iets anders te zorgen heeft, iets dat blijft, dat nooit vergaat en waarvoor men tot in de eeuwigheid verantwoordelijk is.

Als het einde van de aardse tijd daar is, komen bij een groot deel van de stervelingen pas de vragen op: “Waarheen gaan we, wat wacht ons?” Dan is het zo moeilijk om alles nog te leren doorgronden met een verzwakt brein. Hoe veel gemakkelijker zou het zijn dat alles te leren in de krachtigste perioden van het leven. Men zou dan toegerust zijn met een kennis die het zogenaamde sterven tot een gewoner feit zou maken en niet die grote smart zou veroorzaken, zoals dat nu het geval is. Hij die overging, zou niet met vrees naar de poort van de dood staren, maar zou er met vreugde en hoop door stappen, wetende dat aan de andere kant een nieuw leven wacht voor zijn geest: een rijker, blijer, volmaakter bestaan.

LICHT UIT DE HOGERE WERELD

Een goddelijke straal uit heilige dreven
Beroerde de nacht van het zondige leven.
’t Werd licht en een stem klonk luid alom,
’t Was een boodschap uit Gods heiligdom.

Mijn vrienden, de straal van licht die gezonden wordt uit het heiligdom Gods, zal de nevelen van de zonde die over de mensheid hangen, oplossen, zodat het oor geopend wordt voor de stemmen uit hogere werelden. De nacht is voorbij, het licht komt en uit de hoogte komen boodschappen waarvan de inhoud getuigenis aflegt. Wat is het doel van deze boodschappen? Je moet ze niet beschouwen als een middel om je nieuwsgierigheid te bevredigen, maar ze moeten beschouwd worden als een middel tot opheffing naar die gebieden, waar meer geleefd wordt volgens de geest van God en waardoor ook het goddelijk element gelegenheid heeft zich te ontplooien. Dat is de hogere kant van de spiritistische beweging, die zich in alle hoeken van jullie wereld doet gelden en een omvang krijgt, die niet meer te stuiten is.

Zoals bij alle geestelijke uitstortingen gebeurt het dikwijls dat ze aanleiding geven tot excessen en daardoor tot veel moeilijkheden leiden. Velen begrijpen de ware betekenis van hun zending niet en vergeten datgene wat een eerste gebod moet zijn in iedere beweging, dat is: “heb je naaste lief zoals jezelf”. Het is onmogelijk dat iedere ziel op dezelfde wijze kan reageren op de geestelijke uitstorting: vandaar de vele afscheidingen op jullie aarde. Toch mag dat nooit aanleiding zijn voor vijandschap, want alles wat aan geestelijks op de aarde aanwezig is, komt uit één bron en eenmaal zal alles zich verenigen in de mooiste harmonie. De stem van God klinkt alom en niets kan haar verhinderen in ieders hart binnen te dringen, waar ze iets doet sidderen dat de weg baant naar hogere gevoelens. De stem van God doet het verlangen in je ontwaken al je zonden van je af te werpen en volmaakt te worden zoals de Vader in de hemelen volmaakt is.
Hoe leren we Zijn stem onderscheiden in het gedruis van de wereld? Hoe moeten wij ons wapenen tegen de overheersing van het kwade? Ken je de stem van de stilte? Heb je in stille uren nooit gevoeld dat er je iets nader kwam dat niet van jullie wereld was? Het gevoel van iets rustgevends, iets dat blij maakt, iets wat je ophief boven het niveau van de alledaagse dingen? Zo ja, dan is het de stem van God die je geestelijk oor beroerde met zijn influisteringen en je vertelde van je kindschap van het hoogste Wezen. Jullie allen kunnen Zijn stem verstaan, want niets verhindert jullie om in innige gemeenschap te treden met het goddelijke, aangezien er in je ziel een deel van aanwezig is. In de wereld zal je die stem nooit kunnen verstaan. Alleen als je diepste wezen zich naar je eigen goddelijke deel neigt in stille gewijde uren, dan pas zal je het besef krijgen van de onveranderlijke stem van God, die door alle eeuwen dezelfde is en blijft. ’t Wordt licht! Een straal beroert het duister en zal de zonden verzengen in de brand van de goddelijke uitstorting. Eens zal de nacht verdwijnen en het licht zal altijd zijn heerlijke invloed blijven uitoefenen op de mensheid.

Jullie zijn van Gods geslacht en jullie zullen je afkomst niet voor altijd kunnen verloochenen. Dit is onze boodschap, die door allen die het horen, moet worden doorgegeven. Dan zal de bedoeling van onze zending beter worden begrepen en allen zullen meewerken om Gods rijk in de harten van de mensen te doen komen.

DE INVLOED VAN HET AARDS BESTAAN OP HET LEVEN IN HET HIERNAMAALS

Deze invloed is van zeer grote betekenis. Indien dit besef meer tot de mensheid doordrong, zou het leven anders gezien worden en iedereen zou trachten zijn gedachten een andere richting te geven die meer aansluit bij het gedachtenniveau waarop het bestaan aan onze kant geplaatst is. De grote belemmering is: de opvatting die de meeste mensen bezitten over het geestelijke leven. Of het denkbeeld van een voortbestaan wordt geheel genegeerd, of de opvattingen daaromtrent zijn zo verward, dat het de mensheid helemaal in de war brengt, en hen eerder tegen dan voor de werkelijkheid van het voortbestaan stemt. Indien deze nieuwe gedachtenstromen hen bereiken, keren ze zich af en leven hun stoffelijke bestaan verder zonder behoefte te tonen iets hogers in zichzelf te bereiken. Als ze aan onze kant komen en het geestelijke gordijn hun aards bestaan heeft afgesloten, dan moeten ze hun weg in het nieuwe leven proberen te vinden. Maar nu komt de grote moeilijkheid, want hoe kan men de weg vinden in een vreemd land, als men geen wegwijzer ziet? Men moet reeds in de stof de wetenschap verworven hebben om de wegwijzers te kunnen zien en ook te kunnen lezen. Als men die wetenschap niet bezit is men als een dwalende in een onbekend land waarvan men de taal niet kent. Het hangt van de mens zelf af of hij tot zij die dwalen behoort of niet.

In ieder is de mogelijkheid gelegd om zijn talent van geestelijk begrijpen te ontplooien en het is alleen maar zijn eigen hoger inzicht dat hem toegang zal verschaffen naar de zielenkennis van de geestelijke gebieden. Onze zending is er juist op gericht om de categorie der onwetenden te doen verdwijnen en om de mens te proberen op te voeden voor het leven dat hem wacht na de stoffelijke dood. Het is heel noodzakelijk dat een ander inzicht reeds op aarde wordt verkregen, want als jullie allen een blik konden werpen in de eerste gebieden van het geestelijke leven, dan zouden jullie net zoals wij, al jullie krachten inspannen om te proberen tot een andere toestand te komen. Het aardse leven heeft toch een doel, een hogere betekenis, meen ik.

Het is voor ons zo vreemd dat er nog door weinigen aan een andere mogelijkheid dan het stoffelijke leven wordt gedacht. Het begrip van iets anders dan een stoffelijke openbaring is aan hen vreemd en zij laten geen sprankje licht uit hogere bewustzijnsdenksferen in zich doordringen. Zij maken zich niet klaar voor het andere bestaan dat onherroepelijk moet binnengegaan worden en dat vóór je kan liggen als een land vol vrede en geluk, maar ook als een dorre vlakte, waar geen pad je aanspoort om te volgen en waar geen wegwijzer je helpt bij je zoeken naar een betere omgeving. Weet je dat je de wegwijzer reeds in het aardse leven mee kunt dragen? Weet je dat hij je grootste schat is, de mooiste die je kunt verwerven op je levenspad? Je kunt ook leren lezen wat er op geschreven staat, maar dan moet je geestelijk oog eerst geopend worden, want anders kun je de woorden niet ontcijferen.

Weet dat je aardse leven de sleutel is die het raadsel zal oplossen en je ziende zal maken in het land aan de overzijde, waar wij reeds vertoeven. Begrijpen jullie nu allen onze drang om de mensheid te helpen het geheim van hun leven te ontsluieren? Indien wij slechts enkelen tot een ander inzicht kunnen brengen, dan is ons werk niet voor niets gedaan. Er zijn hier zovelen die doof zijn voor onze stemmen en daarom trachten we door middel van aardse krachten aan enkelen onze stemmen te laten horen.

Het aardse leven moet beschouwd worden als de voorbereiding tot een hogere en ruimere bewustwording. De beproevingen in het aardse bestaan zijn de treden van de evolutietrap, die zich verliest in lichtende hoogten waar geen stoffelijke gedachte de weg heen kan vinden. Begrijp je ondervindingen en tracht ze daar te plaatsen waar ze goed belicht worden, dan zal je inzien dat ze je tot hulp strekken en stevige treden vormen voor je stijging naar het land van belofte ... het geestelijke Kanaän.

DE TOEKOMST VAN DE MENSEN

Mens, besef je tekortkomingen, bedenk dat je toekomst daar ligt, waar je geest kan bestaan en waar er geen plaats is voor het materiële. Geest en stof, toch twee zulke uitersten, vormen samen verbonden de hoogste schepping van God: de mens.

God schonk Zijn vonk aan de mens, die afdaalde in de stof. Besef daarom dat de geest het ware is en de stof het onwerkelijke. Als je stofkleed versleten is zoals een veel gebruikt kledingstuk, dan komt de tijd dat je voorbereid moet zijn voor het andere leven. De meeste mensen willen dat niet begrijpen. Al hun wensen zijn op deze wereld gebouwd, omdat voor hen alleen van waarde is wat hun ogen kunnen zien en hun handen kunnen aanraken. Aan die toekomst wordt liever niet gedacht als men nog in het volle materiële leven staat, maar als het uur van scheiden daar is, dan krimpt het hart samen van onnoembare angst voor de hun onbekende toekomst die toch ieder mens moet ingaan. Besef dit, allen. Gelukkig zij, die weten en ook willen weten wat er hun wacht na de dood.

Ja, dood van de stof, want je ziel leeft door. Voel je wat dat betekent? Als je je laatste ademtocht hebt uitgeblazen en je levensfluïdum zich heeft samengetrokken, dan bevrijdt je geestelijke lichaam zich van de stof die hem niet meer als voertuig kan dienen. Het lijkt op het aardse, maar is veel fijner en mooier, tenminste als je stoffelijke bestaan goed en rein is geweest. Degenen die je voorgingen, wachten je op om je naar je toekomstige tehuis te leiden. Bereid je voor op dat nieuwe bestaan in het land achter de sluier. Je ziet het niet, je kent het niet, maar toch is het even reëel voor de geest als de aarde voor de stof.

Al je geestelijke eigenschappen neem je mee en besef dit goed: zo als je doet, zo ontmoet je. Hoe hoger je aspiraties zijn, hoe meer zielenadel je uitstraalt, des te sterker voelt je geest zich aangetrokken tot het schone dat het geestelijke bestaan je kan bieden. Je schept je eigen leven daar in de sferen. Het hangt er van af hoe je leven op aarde is geweest en ook hoe je gedachten waren. Alles blijft bewaard en als je ontdaan van de stof hier aankomt als een arme bedelaar, dan zul je ondervinden dat geen aardse schatten je kunnen helpen. Alleen de schatten die door je ziel verzameld zijn, hebben waarde en zullen de poorten voor je openen naar het heerlijke land, waar de rust je opwacht en je een geluk zult vinden dat je op aarde tevergeefs zocht.

Verder lezen ...

Jullie moeten Mijn Woord niet met jullie verstand benaderen

Ontvangen door D.O. op 14 maart 2010
Vertaald van de website http://gott-ist-meine-kraft.info/

[…]
Jullie moeten het Woord van God, Mijn Woord, dat in de bijbel staat geschreven, niet met jullie verstand benaderen. Dit heb Ik jullie al heel vaak gezegd en Ik zeg het steeds opnieuw en Ik zal het ook steeds weer zeggen. Ik heb jullie Mijn Woord in beelden gegeven om het gemakkelijk te maken voor iedereen die vanuit zijn hart denkt. Dit Woord van Mij is geestelijk en ook slechts op die manier te verstaan. Als jullie Mijn Woord met het verstand willen begrijpen en het alleen in het uiterlijke zoeken, dan zullen jullie het slechts als een uiterlijk, vaag, niet veelzeggend en irriterend beeld bekijken en beoordelen.

Op basis van de inhoud zullen jullie onenigheid krijgen, zelfs oorlog voeren. Dat is het teken dat jullie Mijn Woord Gods niet begrepen hebben. Als jullie het echter in jullie hart horen, dan zal er een licht voor jullie opgaan. Dan zullen jullie de waarheid horen en dan wordt jullie hart werkzaam. En het licht van het inzicht zal uit jullie tevoorschijn komen. Maar jullie zullen niet meer strijden, maar vreedzaam met jullie naasten omgaan, vrede stichten en werkzaam worden in de liefde voor alles en iedereen. Jullie zullen niet meer steeds naar nieuwe kennis zoeken, maar jullie zullen in jullie hart met Mij in verbinding treden. En jullie zullen je door Mij in alle waarheden laten binnenleiden en jullie inzicht zal jullie in alle diepten laten schouwen.

Door dit schouwen zullen jullie echter ook inzien dat Adam slechts als een geestelijk principe begrepen zou moeten worden. Mijn eerste geestelijke wezen dat Ik schiep – Satana – was Mijn tegenpool, Mijn zogenaamde tweede helft, die Ik van alle macht en kracht voorzag. Wat zij miste was de vrije wil. Ik wilde echter een volkomen tweede ik, waarin Ik Me wilde en kon herkennen. Daarom heb Ik Mijn zogenaamde tweede ik met de vrije wil, het licht van het inzicht uitgerust – Lucifer. Maar met dit licht wist dit lichtwezen niets aan te vangen.

Het begon zich in de oneindigheid te oriënteren. Het begon zoals het kind tot rijpheid te komen door de oneindige ruimte te verlichten en inzichten te verzamelen. Maar de vrije wil betekende ook vrij tot zelf verworven kennis komen. Maar door deze kennis groeide ook de zelfstandigheid en de verzelfstandiging. Maar om hiertoe te komen, moesten hier eerst grenzen aan gewezen en gesteld worden. Mijn eerst geschapen wezen dat nu van de vrijheid begon te genieten, hield hier meer en meer van en vergat haar liefde voor Mij. Ze werd hoogmoedig en verwijderde zich van Mij.

Aangezien ze met alle macht uitgerust was, schiep ze op haar beurt ook ontelbare wezens en leidde hen tot ongehoorzaamheid tegenover Mij. Dit leidde echter tot hun val, die jullie bekend is. Deze val toont hier ook slechts het principe van gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid, van oorzaak en gevolg. Gehoorzaamheid betekent liefde voor de anderen, liefde voor de naasten, liefde voor de schepping, liefde voor Mij. Het betekent een zich openen naar anderen, een zich geven voor de anderen, met open armen op de anderen toegaan. Ongehoorzaamheid betekent het tegendeel, zich afsluiten voor de anderen, de anderen niet zien.

Geestelijk gezien zijn hoogmoed en egoïsme de gevangenis waarin jullie je vrijwillig opsluiten. Het zijn de muren waarmee jullie je omringen. Toch blijft Mijn liefde bij Satana en jullie. En zo gaf Ik jullie een kans om terug te keren. De vrije wil waarmee Ik jullie uitgerust heb, moest Ik aan jullie overlaten, anders zou Ik Mijn goddelijk principe ontrouw geworden zijn. Maar Ik kon jullie je lijden voor ogen houden dat jullie door de val zelf geschapen hebben. Jullie zouden weer tot inzicht, tot licht moeten komen en omkeren – Adam -. Maar het principe van gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid in jullie – slang – verleidde jullie opnieuw tot de val.

Zo verstevigde het laatste licht van inzicht zich ook – fijnstoffelijke ziel – met de duisternis tot grofstoffelijke materie. Jullie hebben je vrijwillig met de gevangenismuren omgeven waarin kommer en kwel, onvrijheid en nood je deel we
rden. Ja, deze materie is de gevangenis die jullie vrijwillig gemaakt hebben. Maar jullie zijn blind en jullie willen jullie lot niet inzien. Jullie maken Mij verantwoordelijk voor jullie miserie en jullie gaan nog steeds jullie eigen weg. Wanneer beseffen jullie dat? Ik kan jullie slechts bepaalde impulsen geven om je te bezinnen en tot inzicht te komen. Anders zou Ik jullie je vrije wil ontnemen.
Daarom heb Ik jullie steeds weer profeten en werktuigen gezonden, die jullie een zonnestraal, een geestelijke impuls door jullie gevangenisvenster moesten geven.

Maar jullie hebben de ogen gesloten en Mijn impulsgevers zelfs gedood, omdat Mijn goddelijke impuls van hen jullie verblind heeft. En toen al Mijn pogingen mislukt waren, ben Ik persoonlijk in de persoon van Jezus van Nazareth naar jullie gekomen. Ik heb jullie uit de boeien van jullie gevangenissen bevrijd. Maar jullie hebben Mij en Mijn goddelijke Woord dat Ik jullie bracht, verworpen. Ik heb Mijn goddelijkheid, Mijn almachtigheid verlaten en Ik heb Me met de grootste deemoed met een materieel lichaam bekleed, en Me op die manier naar jullie gevangenis begeven om aan jullie gelijk te zijn en Ik heb voor jullie de gevangenisdeuren geopend.

Maar het licht van de vrijheid dat Ik jullie bracht, verblindt jullie en jullie belemmeren jezelf om je gevangenis te verlaten. Mijn licht heeft jullie verblind, daarom hebben jullie Mij gedood. Jullie hebben de vrijheid die ik bracht, niet begrepen. Ik ben zelfs zichtbaar voor jullie opgestaan om jullie te tonen wat Mijn vrijheid betekent. Maar jullie zijn nog steeds blind, jullie laten je nog steeds verblinden. Wanneer begrijpen jullie dat? Het satanische, het luciferische en het adamitische principe waren voor jullie echter een voortdurende afdaling, het oude principe, het oude testament.

Met Mij kwam de omwenteling, de opstijging, het nieuwe principe, het nieuwe testament. Jullie zijn vrij! Begrijp het! Bevrijd jullie van jullie geestelijke muren en keer om! Bevrijd jullie van de ketenen die jullie gevangen houden! Jullie kunnen nu vrij beslissen welke weg jullie betreden: de weg naar de geestelijke vrijheid, die Ik ben, of de weg naar de geestelijke onvrijheid, in de richting waarvan Mijn tegenspeler jullie verleidt. Jullie zijn vrij! Maar jullie moeten zelf de weg kiezen die jullie willen gaan, de weg van het licht in de vrijheid of de weg in de duisternis, in de gevangenis.

Maar jullie, die Mijn impulsen in de geestelijke gevangenissen overbrengen, moedig Ik aan standvastig Mijn licht verder in de donkere ruimte te brengen en liefde te geven. Zodoende lost het nieuwe principe de gevallen en verstevigde structuren af en zodoende vindt Mijn tegenstander, Mijn tegenspeler, langs deze weg weer het licht van het inzicht. Want Ik houd van hem na zijn val zowel als voordien. Maar Ik, jullie Vader Jezus Christus, zegen jullie. Blijf Mij trouw.
Amen

Hoe God zoeken?

Uit het Grote Johannesevangelie, deel 10, hoofdstuk 78 (Jakob Lorber)

- ‘… er moet per slot van rekening toch zo’n God bestaan, zoals u Hem ons hebt beschreven! Maar waar is Hij? Hoe kan men in waarheid de weg naar Hem vinden?’

- ‘ Dat is voor een werelds mens natuurlijk niet zo gemakkelijk als een werelds verstandig mens misschien denkt, terwijl hij zegt: ‘Als er één of verscheidene goden bestaan, moeten ze zich door ons mensen niet al te moeilijk laten vinden, als ze door ons gekend en vereerd willen worden, zoals alle priesters dat overal als zeer strenge plicht aan de mensen opleggen; en als de goden zich niet snel en gemakkelijk door de mensen laten vinden, dan willen ze helemaal niet gekend en vereerd worden, ofwel ze bestaan helemaal niet, en dan is al het zoeken vergeefse moeite!’

Maar ik zeg jullie dat het niet zo is! Want ten eerste is er van eeuwigheid maar één, enig ware God, en die God wil door ons mensen gezocht, gevonden, gekend en vereerd worden door het strikt houden van Zijn geboden, die Hij tot ons heil heeft gegeven. En ten tweede, omdat er een God bestaat die door iedereen die ook maar enigszins moeite doet om te zoeken, heel goed in Zijn werken waargenomen kan worden, moet de mens die God ook vol echt liefdesverlangen zoeken; maar niet van vandaag op morgen, zoals lichtzinnige kinderen, maar van dag tot dag met steeds toenemende ijver en vlijt en met een in liefde voor Hem groeiend verlangen, en dan zal God Zich door zo’n zoeker net zo laten vinden als Hij Zich door mij en al door heel velen heeft laten vinden.

En als Hij Zich heeft laten vinden door één of ook meerdere mensen die Hem op de juiste manier zoeken, dan zal Hij zulke trouwe zoekers wel meedelen wat zij overeenkomstig Zijn uiterst wijze wil verder moeten doen en hoe ze dienen te leven om in Zijn liefde en genade te blijven en door Hem tot het eeuwige leven van hun ziel gewekt te worden.

En zo iemand zal zelfs onder de meest bedreigende omstandigheden op deze materiële beproevingswereld niet zwak worden of gaan wankelen in zijn werkelijk levende geloof en vertrouwen, maar hij zal alles met alle geduld en in volle overgave aan de hem bekende goddelijke wil zonder veel angst en vrees verdragen; en tenslotte zal hij God voor alles danken, omdat hij inziet dat God alle gebeurtenissen in deze wereld alleen maar voor het echte heil van de mensen heeft ingesteld. En wie God zo heeft gevonden, heeft zeker de hoogste en meest waardevolle schat van zijn leven gevonden!

En omdat dat de allerhoogste en meest waardevolle schat van het menselijke leven is – wat jullie nu wel zullen inzien – loont het zeker de moeite zo’n schat met de grootste ijver en ernst net zo lang te zoeken tot men hem heeft gevonden.

Wat beulen de mensen zich af bij het najagen en zoeken van aardse, vergankelijke schatten en goederen! De één boort in de bergen om goud, zilver en edelstenen te vinden; een ander duikt in de diepte van de zee om enkele parels te vinden; een derde vaart op een gebrekkig schip over de wijde, stormachtige zee om in een vreemd land de waren uit zijn eigen land voor een paar penningen duurder aan de man te brengen – en zo is de één hiermee en de ander daarmee bezig, en daarbij is geen moeite teveel, wanneer hij daarmee maar een of ander vergankelijk levensvoordeel te pakken kan krijgen.

Waarom wil men bij het zoeken van de allerhoogste levensschat die moeite eigenlijk niet ook nemen, terwijl men toch weet dat de mensen die die schat met de ware ijver zochten, die ook wis en waarachtig hebben gevonden?’

De koninklijke weg van het kruis van Jezus

Uit: De navolging van Christus in jonge taal, Thomas a Kempis, hertaald door Mink De Vries, hoofdstuk 12 p. 146-156.

Veel mensen vinden het moeilijk (Johannes 6:61) wanneer ze te horen krijgen of lezen: Neem afstand van jezelf, neem je kruis op en volg Jezus (Lucas 9:23). Maar het is nog veel moeilijker te horen of te lezen: Ga maar weg bij Mij, naar een plek waar het vreselijk is en waar het kwaad naar jullie toe komt (Matteüs 25:41).

De mensen die luisteren naar wat er gezegd wordt over het kruis opnemen en er echt voor openstaan, zullen dat ook gaan doen; zij zullen niet bang zijn voor de woorden over het kwaad en over die vreselijke plek.
Dat is ook precies de betekenis van het kruis wanneer je in de hemel voor God komt te staan. Alle volgelingen van Jezus die het kruis opgenomen hebben, zullen dan vol vertrouwen voor Jezus verschijnen en niet bang zijn voor zijn oordeel.

Waarom vind je het toch zo moeilijk het kruis op te nemen, als je weet dat je dan vol vertrouwen bij God in zijn koninkrijk kunt komen?
Door het kruis en in het kruis vind je in de toekomst een plek bij God.
In het kruis vind je het leven en de bescherming tegen je vijanden.
In het kruis vind je het mooiste van God, waar je van mag genieten.
In het kruis vind je innerlijke kracht; je vindt er de blijdschap van God door zijn Geest.
In het kruis vind je al het goede bij elkaar, en in het kruis vind je het einddoel van je leven met God, je uiteindelijke bestemming.
Alleen in en door het kruis vindt je geest rust, en vind je het eeuwige leven.
Neem dus je kruis op en volg Jezus (Lucas 9:23), en je zult het eeuwige leven ontvangen.
Jezus zelf is je voorgegaan. Zijn kruis dragend (Johannes 19:17) is Hij uiteindelijk voor jou aan het kruis gestorven. Dit heeft Hij gedaan om jou de mogelijkheid te geven zelf ook die keuze te maken, je eigen kruis te dragen en daar zelfs de dood voor over te hebben. Daarover lezen we het volgende in de brief van Paulus aan de Romeinen, die in de Bijbel staat: als je met Hem bent gestorven, zul je ook met Hem samen leven. Als je zelf pijn hebt geleden zoals Jezus pijn heeft geleden, zul je het ook – net zoals Hij – goed hebben bij God.
Zo is het: alles is te vinden in het kruis, en alles hangt af van het sterven; er is geen andere weg naar het leven en echte innerlijke vrede (Matteüs 7:14) dan de weg van het kruis.
Waar je ook loopt en waar je ook zoekt, nergens vind je een weg die je bij God brengt dan alleen die van het kruis. Het is uiteindelijk de mooiste weg en ook de veiligste.

Je kunt wel denken dat je alles onder controle hebt en alles hebt geregeld zoals jij het wilt, maar pijn en verdriet kun je niet vermijden. Of je nu wilt of niet, je zult altijd weer geconfronteerd worden met het kruis.
Je lichaam kan pijn gaan doen, maar ook vanbinnen zul je de pijn niet uit de weg kunnen gaan.
Er zullen perioden in je leven zijn dat God ver weg lijkt, perioden dat je last hebt van andere mensen, maar ook perioden dat je vooral last hebt van jezelf en jezelf in de weg zit (Job 7:20).
Er zijn geen gemakkelijke middeltjes om daarvan af te komen, en ook hulp en steun van anderen helpen niet altijd; je zult ermee moeten leren leven, zolang God het wil.
Want God wil dat je met moeilijke situaties leert omgaan zonder meteen hulp en steun te krijgen. Je merkt dan namelijk pas hoe afhankelijk je van God bent en dat je je aan Hem moet overgeven. Moeilijke situaties zorgen er ook voor dat je bescheiden wordt.
Er is niemand die zo sterk en duidelijk de pijn en het lijden van Christus ervaart als de persoon die hetzelfde als Christus moet doormaken.
Het kruis staat altijd voor je klaar en wacht op je, waar je ook bent. Je kunt er gewoon niet omheen. Waar je ook bent, waar je ook naartoe rent, je komt het kruis tegen. Je neemt namelijk altijd jezelf mee en je komt jezelf dus overal tegen.
Of je nu naar boven gaat of naar beneden, naar binnen of naar buiten, altijd en overal kom je het kruis weer tegen. Je zult er dus mee moeten leren leven en je geduld moeten bewaren, wil je rust en vrede vinden en na je dood bij God komen.

Als je er zelf voor kiest je kruis te dragen, zal het kruis jou dragen en je brengen naar de plek waar je uiteindelijk het liefst wilt zijn. Op die plek zul je geen pijn en verdriet meer hebben, al is die plek niet op deze aarde. Als je het kruis met tegenzin draagt, wordt het tot een last, en maak je het voor jezelf alleen maar zwaarder, want dat kruis is er nu eenmaal.
Als je je kruis van je af gooit of laat vallen, komt er zeker een ander kruis, en dat kruis is misschien nog een stuk zwaarder te dragen.

Denk je nu echt zonder het kruis te kunnen, iets wat nog geen mens is gelukt? Wie van de grote gelovigen in deze wereld heeft geen kruis hoeven dragen? Wie van de grote gelovigen is nooit op de proef gesteld?
Zelfs Jezus Christus, onze Heer, is nooit in Zijn leven zonder pijn geweest, zelfs geen uur.
God zelf heeft gezegd dat het nodig was dat Jezus Christus pijn leed, de dood overwon en op die manier het koninkrijk van God binnenging.
Waarom zoek jij een andere weg en kies je niet voor de weg van het koninkrijk van God, de weg van het kruis?

Heel Zijn leven op aarde had Jezus te maken met pijn en verdriet, ja zelfs met marteling. En jij zoekt voor jezelf lekker de rust en wilt vrolijk genieten?
Je zit echt op de verkeerde weg als je in je leven geen rekening houdt met moeilijkheden en beproevingen. Het leven in deze wereld is immers geen pretje; het leven bestaat uit pijn en verdriet, voor de een wat meer dan voor de ander. Overal kom je kruisen tegen (Job 14:1).
Hoe dichter iemand bij God komt en hoe meer iemand Jezus volgt, des te zwaarder zullen de kruisen worden. Dat komt doordat je vanwege je liefde voor Gods koninkrijk de pijn steeds meer gaat voelen, en ook het grote verschil tussen Gods koninkrijk en het leven op aarde.
Gelukkig is het niet zo dat iemand die met zo veel leed wordt geconfronteerd, geen hulp en steun ontvangt. Je zult steeds meer gaan ontdekken en inzien dat je door het dragen van het kruis steeds sterker wordt. Je krijgt er dus heel veel voor terug.
Omdat je er zelf voor gekozen hebt je kruis te dragen, merk je dat je de last van dat kruis steeds minder voelt; daartegenover krijg je steeds meer vertrouwen in Gods nabijheid en in Zijn hulp en steun.

En hoe meer je lijdt door lichamelijke verlangens en uiterlijkheden van de wereld, des te meer neemt je innerlijke kracht toe door de hulp en de steun van God.
Het kan zijn dat je vanbinnen zelfs zo sterk wordt – omdat je verlangen je kruis op te pakken en Christus te volgen steeds groter wordt – dat je niet meer zonder moeilijkheden en leed zou willen leven. Je gelooft dan namelijk dat je God meer plezier doet naarmate je voor Hem groter en zwaarder leed kunt verdragen.
Dat heeft niets, maar dan ook helemaal niets met je eigen kunnen te maken, maar alleen met de liefde en vergeving van Christus. Christus helpt je en doet zo veel voor je dat je ondanks je zwakke punten en je kwetsbaarheid tot heel veel in staat bent. Je durft dan zelfs – door de kracht van zijn Geest – die dingen te doen waarvoor je eerst bang was en terugdeinsde.
Het is niet het werk dan mensen graag doen: je kruis dragen, het kruis liefhebben, je lichaam pijn doen (1 Korintiërs 9:27), dankbetuigingen uit de weg gaan en uitgelachen en gepest worden.
Het zit niet zo in de mens jezelf de mindere te vinden en te hopen dat anderen jou ook de mindere vinden, alles wat je tegenzit en verliest, te accepteren, en niet te verlangen dat het in deze wereld beter met je gaat.
Uit jezelf zou je dit werk nooit kunnen volbrengen. Maar als je vertrouwt op God, ontban je ban Hem de kracht en zul je al je lichamelijke verlangens en verleidingen de baas worden.
Je hoeft dan zelfs niet bang te zijn voor het kwaad, je grote vijand, als je gewapend bent met het geloof en beschermd wordt door de overwinning van het kruis van Christus. Hij heeft het kwaad immers overwonnen.

Wees dus bereid – als trouwe en goede volgeling van Christus –het kruis van Christus met volle overtuiging te dragen. Christus is namelijk uit liefde voor jou gekruisigd.
Wees erop voorbereid dat je in dit zware leven te maken krijgt met allerlei tegenslag en ongemak. Waar je ook bent, overal zul je het tegenkomen, en je kunt je er niet voor verstoppen.
Het is niet anders in het leven; de enige manier om goed met tegenslag, pijn en verdriet om te gaan is te accepteren wat je niet kunt veranderen.
Drink de beker van Jezus met liefde leeg, als je tenminste zijn vriend wilt zijn en deel wilt hebben aan zijn leven en lijden. Laat de hulp en de steun maar aan God over. Hij weet zelf het beste wat goed is om te doen.
Blijf jij maar bezig met je taak: op een goede manier met moeilijkheden en beproevingen om te gaan. Zie moeilijkheden en beproevingen als de grootste steun van God, omdat het lijden van deze tijd niet te vergelijken is met dat wat je er straks voor terugkrijgt, namelijk een heerlijke woning bij God (Romeinen 8:18). Zelfs als je nu alleen maar met lijden te maken zou krijgen.

Als je zover bent gekomen dat je al die moeilijkheden en beproevingen maar wat graag wilt doorstaan voor Christus, betekent het dat je op een goede manier bezig bent, want dan heb je het paradijs op aarde gevonden.
Als je er niet goed tegen kunt, tegen al dat leed, en als je het zo moeilijk vindt dat je het probeert te ontlopen, ben je er slecht aan toe, en dan zal het leed – en de angst ervoor – je volgen waarheen je ook gaat.

Als je accepteert dat lijden en sterven nu eenmaal onderdeel zijn van het leven, zal het snel beter met je gaan, en vind je diepe vrede vanbinnen.
Zelfs als je met Paulus in de derde hemel bent (2 Korintiërs 12:2) ben je nog niet beschermd tegen al die pijn en dat lijden. Ik zal hem laten zien hoeveel hij voor mijn naam zal moeten lijden, zei Jezus (Handelingen 9:16).
Je zult steeds weer met lijden worden geconfronteerd, als je hebt besloten Jezus lieft e hebben en Hem voor altijd te volgen.

Ach, als je nu eens waard zou zijn te lijden voor de naam van Christus (Handelingen 5:41). Wat zou je dan een heerlijke toekomst tegemoet gaan. Wat zouden alle grote gelovigen dan blij met je zijn. Wat zouden alle grote gelovigen dan blij met je zijn. Wat zouden de mensen in je omgeving veel aan je hebben.
Iedereen heeft veel waardering voor mensen die het lijden goed weten te doorstaan, maar er zijn weinig mensen die zelf echt willen lijden.
Het is toch niet verkeerd als je voor het volgen van Christus een beetje moet lijden, terwijl er zo veel mensen op deze wereld zijn die met een veel zwaarder lijden worden geconfronteerd.

Wees ervan overtuigd: iedere dag dat je leeft, sterf je ook een beetje. Hoe meer je sterft, des te meer kun je voor God leven. Hoe meer je van jezelf opgeeft, des te meer ruimte komt er voor God.
Er is niemand die de dingen van God kan begrijpen, als hij niet eerst bereid is voor Christus te lijden, iets voor Hem over te hebben. Er is niets wat God meer plezier doet, en er is niets beters in de wereld voor jou dan graag te willen lijden voor Christus.
Als je de keus hebt, zou het beter zijn te willen lijden voor Christus dan bemoedigd te willen worden door de hulp en de steun die je krijgt. Dan ga je namelijk meer op Christus lijken en treed je in de voetsporen van de grote gelovigen.
Want alles wat je hebt verdiend, alles waardoor je gegroeid bent, ook in je geloof, heb je niet te danken aan allerlei leuke dingen of aan de hulp en de steun die ontvangen hebt. Je hebt het veel meer te danken aan het feit dat je al die moeilijkheden hebt doorstaan en aan al die keren dat je op de proef werd gesteld.

Als er een andere, betere weg bestond die ons zou helpen dichter bij God te komen dan de weg van pijn en lijden, zou Jezus dat zeker hebben gezegd en laten zien.
Want zowel de leerlingen van Jezus als iedereen die Hem wilde volgen, kregen van Hem te horen dat ze hun kruis moesten opnemen. Als iemand mijn volgeling wil zijn, moet hij afstand nemen van zichzelf, zijn kruis opnemen en Mij volgen, zei Jezus (Matteüs 16:24; Lucas 9:23).
Wanneer wij nu alles goed hebben gelezen en overdacht, moet onze conclusie wel zijn dat we het koninkrijk van God pas kunnen binnengaan na veel moeilijkheden en beproevingen.

De voorbede is heel belangrijk!

Vertaald citaat uit “Der Bräutigam kommt”, van Käthe Pfirrmann.
http://gott-ist-meine-kraft.info/4-Dateien/Der_Braeutigam_kommt.htm

Zo sprak de Heer in mijn hart tegen mij: “Word de voorbede niet moe, noch het gebed! Raak niet vermoeid van trouwe zielzorg! Word niet moe Mij verder te dienen! Denk er in jullie voorbede en gebeden allereerst aan te vragen en te smeken voor meer inzicht in Mijn Woord, het gehele evangelie van Jezus Christus! Bid dat Mijn Woord geopende harten vindt, dat het opgenomen wordt en gehoor vindt in alle harten die ernaar verlangen en er bereidwillig tegenover staan! Bid dat Mijn Woord die harten kan openen! Word niet moe om te bidden voor het juiste inzicht in de Schrift, voor de juiste zelfkennis, voor kennis van God, kennis van het heil en de zonden, opdat het overal geschiede! Bid dat de ogen van de blinden geopend worden en de oren van de doven, dat de verharde harten milder worden, dat de voeten, benen en handen van de lammen levend worden! Oh, wordt niet moe om er nu meer dan ooit tevoren voor te zorgen dat Mijn heilige Geest ruimte kan vinden in de harten, dat hij nog velen kan toeroepen, op kan wekken en levend maken! Wat dood en star is, moet levend worden, wat lam is, moet kunnen lopen, wat blind is, moet ziende worden!

Bid dat Mijn heilige Geest en Mijn Woord in deze korte genadetijd die nog voor jullie ligt, overal op jullie hele aarde meer en meer kan zegevieren! Bid dat Mijn Woord en evangelie van de liefde krachtig en bij volmacht verkondigd wordt! Bid dat er overal een groot, heilig ontwaken zal zijn, dat er grote honger, dorst en een verlangen naar heil uitbreekt, dat er een juist werkzaam worden door Mijn Woord en voor Mijn Woord geschiedt! Bid dat er overal nieuw leven zal zijn en dat de grote duisternis door Mijn goddelijke licht doorbroken wordt, dat door Mijn evangelie van liefde, Mijn heilige waarheid en door de kracht van Mijn heilige Geest alles nieuw mag worden! Ja bid daarvoor! Want die grote tijd nadert, dat machtige, verschrikkelijke gebeuren dat er zal en moet komen.

Mijn kinderen, Mijn zonen en dochters, aanvaard dan ook jullie opgaven en plichten! Jullie allen die in Mijn dienst staan, vervul jullie opgaven en plichten voor Mijn werken overal in volle overgave en trouw! Steun Mijn zaak en wees een goede hulp voor velen! Voer vreugdevol jullie dienst uit en doe het zo dat jullie trouw bevonden worden! Jullie moeten het allemaal weten en zij zullen het allemaal zien: ze staan voor Mij zoals voor één man! Dan kan Ik jullie terecht zegenen. Denk daar aan! Verheug jullie allen die bereidwillig zijn en die jullie door Mij laten gebruiken in Mijn dienst en voor Mijn zaak! Verheug jullie die voor Mijn naam opkomen! Allen die trouw zijn en trouw naar Mijn Woord handelen, zal Ik zegenen en zal Ik Mijn zegen brengen, wanneer Ik kom. Ik zal overal grote dingen doen bij allen die vreugdevol naar Mijn Woord luisteren, voor wie Mijn bevelen en voorschriften een aangelegenheid van het hart zijn en die een grote en vreugdevolle intentie hebben om ze uit te voeren en ernaar te handelen.

Ja, ook dat is Mijn opdracht voor jullie, Mijn trouwe kinderen, dat jullie niet moe worden om er ook voor te bidden dat nog veel mensen oprechte, ernstige bidders worden. Bid dat de hoorders van Mijn Woord ook echte daders worden! Bid dat Mijn Woord zoals een hamer rotsen en de hardste ijskorsten stukbreekt, bid dat het kan en moet werken! Bid dat nog velen voor de zaak van Mijn goddelijk rijk vreugdevol werkzaam worden, dat velen wat ze zijn en hebben, voor Mijn zaak inzetten en Mij blij ten dienste stellen, dat velen net nu nog bereidwillig worden! Bid dat er nog grote dingen kunnen gebeuren en dat er nog velen gered kunnen worden, die naar bevrijding verlangen en naar verlossing en Mijn heil! Bid ook voor de velen die nu voelen en gewaarworden dat grote en geweldige dingen te gebeuren staan! Bid voor degenen die zich daarbij in grote angst en innerlijke nood bevinden, die zuchten en kreunen, die in angst en siddering leven, opdat ze in dit volle vertrouwen zouden willen binnentreden, in het levende geloof, in de juiste liefde voor Mij, die alle vrees uitdrijft en alle angst overwint, ja, die niets hogers kent dan in Mijn dienst te staan en mee te helpen aan Mijn zaak en haar te steunen!

Mijn trouwe, dierbare kinderen, Ik wil jullie gebruiken zodat Mijn zaak tot volle zege komt en haar doel bereikt. Vergeet het niet! Houd daaraan vast en handel ernaar, dan zullen jullie Mijn zegen hebben en zal Ik bij jullie zijn tot aan het einde der dagen! Verheug jullie, verheug jullie in Mij! Mijn genade en liefde roept jullie op en wil jullie deelgenoot maken door de kracht van Mijn heilige Geest. Ja, laat jullie geloof nu openbaar worden en jullie vertrouwen! Word werkzaam! Laat het nu zichtbaar worden dat jullie Mijn echte navolgers, Mijn kinderen en vertrouwelingen zijn! Dan kan Ik jullie ook zegenen en zal Ik jullie niet verlaten, noch verzaken en Ik zal bij en met jullie zijn. Mijn kinderen, sla acht op Mijn Woord waar het jullie leert en zegt: “Ik wil dat alle mensen geholpen worden!”

Het gaat nog om de redding van velen. Wees Mij daarbij een hulp voor de roem en lofprijzing van Mijn naam in eeuwigheid en voor jullie grote vreugde en rijkelijke zegen en overvloed aan genade! Alleen de echte bidders kan het nog lukken Mij tot hulp te zijn en te volbrengen wat Ik zo graag zou willen. Mijn vrede en zegen zij met jullie en Mijn genade staat jullie bij! Amen.”

Daadwerkelijke liefde

(ontvangen van de Heer door G. Mayerhofer,
11 februari 1871, voor H. en P.)

Met welgevallen en grote tevredenheid heb Ik gezien hoe jullie langzamerhand vooruitgaan en aan Mijn wensen beantwoorden. Maar aangezien Ik een God, een geest ben en ook jullie Vader zou willen zijn, spreekt het vanzelf dat jullie - ook al zijn jullie bezield van de beste wil om alleen maar te doen wat Ik prettig vind - het daarbij toch duizend keer verkeerd doen en door de wereld, de invloeden daarvan en de door Mij gezonden beproevingen weer geschokt raken in jullie voornemen en tijdelijk afraken van de weg waarop jullie zo krachtig willen voortgaan.
Jij, Mijn lieve dochter, hebt Mij van ganser harte vastgegrepen en zou alleen Mij willen liefhebben en je met Mij verenigen; maar die liefde die je voor Mij hebt is niet voldoende, wanneer je die niet ook in het leven praktisch beoefent.
Weet, dat in feite alleen daden bij Mij waarde hebben; edele daden brengen je dichter bij Mij. Daden zijn blijvende gedenkstenen, terwijl gevoelens van liefde en verheffing, hoe zuiver en verheven die ook mogen zijn, niet blijvend in een menselijke borst vastgelegd kunnen worden, maar slechts als voorbijgaande momenten van een pas aan gene zijde duurzame zaligheid, slechts als vluchtige voorboden in jullie ziel tevoorschijn treden.
Jouw innige gebed zal je vooruit helpen, maar het resultaat voor je ziel zou steeds moeten zijn dat je door daden bewijst wat je Mij in mooie woorden hebt verteld. Nu zal Ik je een beetje helpen bij hoe je de juiste weg kunt vinden, opdat je hart voortdurend een woning voor Mij zal en kan worden! Luister dus:
Bij vele gelegenheden tijdens Mijn aardse leven en ook in de twee grootste geboden der liefde heb Ik de naastenliefde gelijkgesteld aan de liefde die Mijzelf aangaat. Want wanneer er staat ‘Heb God lief boven alles!’ wil dat zeggen dat de liefde voor Mij onbegrensd moet zijn. Toen Ik nu een tweede gebod uitsprak, namelijk ‘Heb je naaste lief als jezelf!’, wilde Ik daar in feite hetzelfde mee aanduiden; want de liefde van de mens voor zichzelf is zowel in materieel als in geestelijk opzicht zo groot, dat daar geen grenzen aan gesteld kunnen worden. Dat is bijzonder duidelijk wanneer die liefde iedere andere aandrang in het menselijke hart onderdrukt, waarbij ze dan als de slechtste menselijke eigenschap van extreme eigenliefde niet meer hemels, maar hels is geworden en geen naastenliefde meer toestaat.
Over die laatste zullen we hier niet spreken, maar bij die gerechtvaardigde ‘liefde voor zichzelf’ blijven die men ook zijn naaste moet schenken, en hoe men - weliswaar met opoffering van zichzelf - de liefde voor zijn medemensen kan doen toenemen.
Welnu, Mijn kind, hier begint in plaats van een louter gevoelsleven het daadwerkelijke leven, dat ophopen van edele handelingen, die uiteindelijk pas aan een geestelijk levend mens zijn eigenlijke waarde voor Mij en hemzelf verlenen.
Welnu, Mijn kind, leg nu je hand op je borst en vraag jezelf af: ‘Heb ik steeds gehandeld volgens de geboden van die wetten van Mijn Vader, Mijn lieve Jezus?’ Heb ook ik - net als Hij - zo vele hardheden en krenkingen, die mijn medemensen mij hebben aangedaan, in het zand geschreven? Heb ook ik net als Hij al uitgeroepen: ‘Vergeef hun, Heer, want ze weten niet wat ze doen!’? Heb ook ik voor mijn vijanden gebeden, en kwaad met goed vergolden? Heb ook ik gedacht aan de woorden van mijn Verlosser, toen Hij zei: ‘Wat jullie voor een arme doen, dat hebben jullie voor Mij gedaan!’?’ Enzovoort.
Kijk, Mijn lieve dochter, als je zo eens rondkijkt in je hart, zal er menige tere plek tevoorschijn komen, waarbij jij zelf zult moeten toegeven dat je Mijn voorbeeld niet altijd hebt gevolgd.

Kijk eens, jij beweert toch dat je Mij liefhebt. Maar hoe bewijst die liefde zich het beste: enkel door woorden of door heilige voornemens, die echter ook uitgevoerd moeten worden om degene die jij liefhebt door volwaardige daden duidelijk te maken dat de woorden van liefde, die je tot Hem richt, heel diep gevoeld worden en geen leugens, maar als daden glanzende waarheden moeten worden!
Het is waar, dat Ik jouw hart tot nu toe door bittere ervaringen geleidelijk zover heb gelouterd, dat Mijn woord daar ingang heeft gevonden en jij kunt begrijpen hoe men Mij moet liefhebben en wat voor grote effecten die liefde in een ziel, ja zelfs in een lichaam teweeg zou kunnen brengen!
Nu staat je hart open voor Mijn leer van liefde en ben jij op die manier een trede dichter bij Mijn hart gebracht. Nu komt echter de tweede trede, en die moet beklommen worden, als je in de volle betekenis van het woord Mijn kind wilt worden - als je wilt dat jouw liefde, die Mij in heerlijk zalige en diepgevoelde woorden vanuit je hart tegemoet stroomt, ook beantwoord moet worden met de liefde, waartoe Ik als Vader en jouw Jezus in staat ben. Nu, als voltooiing van de leer, komt de vervulling ervan: de praktijk ofwel het beoefenen ervan.

Begin dus, Mijn dochter, met edele daden, met verdraagzaamheid ten opzichte van de zwakten van anderen en allen, die om je heen zijn of die de omstandigheden op jouw weg brengen, met liefde en deemoed te behandelen. Begin streng tegenover jezelf en toegeeflijk tegenover anderen te zijn, dan zul je voor jezelf een hemel scheppen in het bewustzijn dat je op die manier hebt gehandeld - een hemel die in staat is de vluchtige uren, die je genoten hebt in je zalige gebed, blijvend vast te houden.
Je zult jouw Jezus pas in Zijn gehele grootheid en mildheid herkennen, wanneer je zult ervaren wat voor zaligheden de liefde voor je naaste, beoefend met de blik op Hem gericht, kan schenken.
Dan pas zul je ook de stem van je Vader en Jezus vaker in jezelf horen, die je liefdevol en vriendelijk zal toeroepen: ‘Zo is het goed, Mijn kind! Ga verder op de weg van het leven in liefde, die je nu bent opgegaan, dan zul je steeds meer met Mij in gemeenschap treden, dan zul je op die manier een hemel om je heen verspreiden en de grootste hemel in jezelf bezitten.’
Dan zal je hart rustig kloppen bij alles wat Mijn hand aan je geeft of je ontneemt. Wat voor gebeurtenissen er ook mogen komen, in verbinding met Mij kan de wereld je absoluut niet meer deren, geen lasterende tong heeft voor jou nog een angel; want gladde en zoete woorden glijden allemaal van de liefde af, alsook de slagen die de wereld jou zou willen geven - je bent bij Mij en Ik bij jou! Wat wil je nog meer? Als nietige aardwormpjes jou misschien willen belasteren: het is een machtige God, die jou als Zijn kind in Zijn armen houdt! Begrijp wat Ik tegen je zeg en streef ernaar; het is de strijd en de moeite waard!
Heb jouw Jezus lief zoveel je kunt, en wees ervan verzekerd dat Hij jou steeds liefheeft en heeft liefgehad, veel meer dan een menselijk hart ooit kan vatten en verdragen.
Tot nu toe heb je Mijn macht en Mijn liefde gevoeld, maar dat waren slechts ogenblikken van verrukking; hier geef Ik je echter de wenk om ze blijvend te genieten. Vertrouw op Mij, en word in de volle betekenis wat Ik van je wil maken!
Dit wenst jouw Vader in Jezus je tot jouw heil! Amen!

Het licht van de Geest verschaft het ware geloof

Uit: Van de hel tot de hemel, deel 1
DE LEIDING DIE AAN ROBERT BLUM GEGEVEN WERD NA ZIJN STOFFELIJKE DOOD
door het innerlijk woord ontvangen Jakob Lorber

Hoofdstuk 35 Tweeërlei kenvermogens van de mens
Alleen het licht van de Geest verschaft het ware geloof
Oefening en reinheid van zeden


[1] Ik zeg: 'Vriend, zolang de mens slechts vanuit zijn verstand definities formuleert, kan hij over geloof en over gebed ook geen andere mening hebben dan jij Me heel onomwonden te kennen hebt gegeven. Want het verstandelijk denken biedt de mens geen andere weg dan die van het stoffelijke zien en de zintuiglijke waarneming. Een geestelijk, levendig geloof kan echter in een zinnelijk gemoed even weinig wortel schieten als een tarwekorrel op een granietrots. Hij heeft daar wel een stevige ondergrond, maar omdat de harde rots geen vocht bevat dat de tarwekorrel oplost en de kiem vrijmaakt, blijft de korrel op de harde rots een tijdlang wat hij is. Mettertijd sterft hij echter helemaal af, omdat hij geen voedsel heeft. Wat baat je al je kennis en je verstandelijke gehoorzaamheid die jij geloof noemt, wanneer je geest er geen deel aan heeft?
[2] Kijk, ieder mens heeft een tweevoudig kenvermogen: een uiterlijk, dat is het hoofd- of eigenlijke uiterlijke zieleverstand. Met dit kenvermogen is het goddelijke wezen nooit te vatten en te begrijpen, omdat het alleen aan de ziel werd gegeven om de geest in haar voorlopig van de godheid te scheiden en de godheid een tijdlang voor de geest verborgen te houden. Wil een ziel nu met dit uitsluitend negatieve vermogen God zoeken en vinden, dan verwijdert ze zich steeds meer van haar doel naarmate ze dit hardnekkiger langs deze weg blijft najagen.
[3] Maar de ziel heeft nog een ander kenvermogen, dat niet in haar hoofd maar in haar hart zetelt. Dit vermogen heet innerlijk gemoed en bestaat uit een geheel eigen wil, uit de liefde en uit een met deze beide gemoedselementen overeenstemmende voorstellingskracht. Heeft deze eenmaal het begrip van het bestaan van God in zich opgenomen, dan wordt het meteen door de liefde omvat en door haar wil vastgehouden, en dat vasthouden is dan pas 'geloven'.
[4] Door dit geloof, dat levend is, wordt de ware geest gewekt. Deze kijkt dan naar wat hem wakker gemaakt heeft, herkent het en neemt er meteen bezit van, richt zich daarna op als een machtig licht uit God en doordringt dan de ziel en verandert alles in haar in licht. En dit licht is dan het eigenlijke geloof waardoor iedere ziel zalig kan worden.
[5] Heb je ooit over dit enig ware geloof iets vernomen? Je zegt bij jezelf: Nee, deze manier van geloven is mij volkomen vreemd; want denken in het hart lijkt me volkomen onmogelijk! Ja, zo is het ook! Deze zaak moet je wel als iets onmogelijks voorkomen.
[6] Om in het hart te kunnen denken, moet men zichzelf oefenen. Deze oefening bestaat in het steeds opnieuw opwekken van de liefde tot God. Door dit opwekken wordt het hart gesterkt en verruimd, waardoor dan de banden van de geest losser worden, zodat zijn licht (want iedere geest is een licht uit God) zich steeds meer en vrijer kan ontwikkelen. Begint het licht van de geest dan de eigenlijke levenskamer van het hart te verlichten, dan worden ook de talloze oertypen aan de eveneens talloze wanden van het levenskamertje steeds duidelijker in zuiver geestelijke vormen zichtbaar, en aan de ziel ter beschouwing gegeven. En zie, dit schouwen van de ziel in haar hart is dan een nieuwe manier van denken. De ziel komt dan tot nieuwe begrippen en tot grote en duidelijke denkbeelden. Haar gezichtsveld breidt zich bij iedere polsslag uit. De stenen des aanstoots verdwijnen naarmate het verstand in het hoofd verstomt. Dan wordt er niet meer naar bewijzen gevraagd. Want het licht van de geest verlicht de innerlijke vormen zó, dat ze naar geen enkele kant schaduw werpen. Daardoor wordt ook alles wat ook maar zweemt naar twijfel, voor eeuwig uitgebannen.
[7] En zo moet dan ook een geloof dat op deze manier in het hart en niet in het hoofd zijn zetel heeft, een waar en levend geloof genoemd worden: waar, omdat het voortkomt uit het onbedrieglijke licht van de geest; en levend, omdat in de mens alleen de geest in de waarste zin des woords, levend is!
[8] In dit geloof ligt dan ook die uitzonderlijke kracht, waarvan in het evangelie twee keer sprake is.
[9] Om echter tot dit alleen zaligmakend geloof te komen, moet men er ernstig naar streven om in eerdergenoemde oefening zo spoedig mogelijk bedreven te worden. Want wanneer een mens te veel en te lang alleen gezorgd heeft voor de ontwikkeling van zijn verstandelijk vermogen en daarmee alleen heeft gezorgd voor aardse doeleinden en welzijn, dan moet het zo iemand volkomen onmogelijk toeschijnen ook in zijn hart te kunnen denken.
[10] Verder dient men ook geheel en al rein van zeden te zijn. Men mag geen zwelger zijn, en vooral geen zinnelijke ontucht bedrijven. Want ontucht en hoererij doodt bijna geheel de geest, of wanneer ze de geest niet vermag te doden, verhindert ze toch voor altijd de vrije ontwikkeling van zijn licht. Hierdoor komt het dan ook, dat zulke hoereerders vooral op gevorderde leeftijd volslagen stompzinnig worden en hun matte leven alleen dan nog een vrolijk momentje ontlokken, wanneer ze na een braspartij een of ander meisje hebben aangegaapt en betast.
[...]

Ik ben de weg, de waarheid en het leven

"Ik ben de weg, de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij."
(Joh.14:6)


Uit: Bijbelteksten en hun verborgen betekenis, Hfdst.4, ontvangen door Jakob Lorber op 27 december 1843

1. Zal het moeilijk zijn om nog een centraalzon hierheen te halen? O neen, niet in het minst! Want we hoeven alleen maar de eerste de beste tekst uit het boek van het Nieuwe Testament aan te halen en er staat al een nieuwe centraalzon voor u met hetzelfde oerlicht en met dezelfde kracht en uitwerking. Bijvoorbeeld: "Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader - dan door Mij".
2. Kijk, daar hebben we dadelijk alweer een centraalzon. Wie haar licht in zijn binnenste kan zien, die zal met een dergelijke belichting zeker inzien, dat alleen maar lezen zo goed als geen uitwerking heeft om daarmee het eeuwige leven te verkrijgen.
3. De Vader is de eeuwige liefde in Mij, zoals ook Ik in Mijn hele goddelijke Wezen van eeuwigheid her volkomen in haar ben. Want Ik en de Vader zijn één, of Ik en Mijn eeuwige liefde zijn één, of, zoals de liefde eeuwig in haar wijsheid levend woont, zo woont ook de wijsheid eeuwig in de liefde, waar ze uit voortkomt.
4. De Vader of de liefde is de grond van alle leven; wie niet terugkeert tot deze levende oerbron van alle leven, die blijft dood en hij kan nergens anders een leven verkrijgen.
5. Waar is echter de deur tot de Vader? En wie is deze deur? Zijn het de vele boeken en geschriften die iemand leest, of ben Ik het?
6. Ja, men zal hier goedwillend wel dadelijk mee instemmen en zeggen: "Ja zeker, als men de leer van Christus nauwkeurig onderzoekt, dan zal men niet gemakkelijk een andere mening zijn toegedaan dan deze, dat men alleen door navolging van deze leer een eeuwig leven voor geest en ziel kan bereiken. En in dit opzicht is het geheel juist wat Christus over Zichzelf heeft gezegd, dat namelijk alleen Hij de weg, de waarheid en tevens het leven Zelf is!"
7. En waarlijk, Ik zeg u: Er zijn er duizenden en nog eens duizenden, die zulk een bekentenis afleggen en dat wel op grond van hun goede inzicht; en toch zeg Ik: Zij zijn dood en hebben noch de weg noch de waarheid, noch de deur en het leven gevonden.
8. Men zal hier zeggen: "Dit klinkt grof en meedogenloos! Hoe kan de allergrootste liefde van God dit zeggen? Wat kan een mens meer doen, dan door ijverige studie tot een volkomen inzicht in de grote waarheid en goddelijkheid van de grote Leermeester te geraken? Wat hogers kan een mens doen dan pogen om de ware, hoogste, heilige waarde van het goddelijke woord duidelijk te erkennen, en door zijn vlijt ook werkelijk tot die erkenning komen?"
9. Ik zeg echter: Dat is aan de ene kant wel waar - het is beter zo iets te doen dan alles te verwerpen en dan de hoogmoed van de wereld de vrije teugel te laten, maar in de Schrift staat ook: "Velen zullen in die tijd tot Mij zeggen: 'Heer, Heer!", en dan staat er wat Ik tegen hen zal zeggen: "Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij!"
10. Dat is de reden van die u zeker bekende plaats in het Nieuwe Testament. Door de uitspraak 'Heer, Heer!' wordt uitgedrukt, dat Christus wel als de weg, de waarheid en het leven wordt erkend. Maar wat voor nut heeft dat erkennen als niemand op de weg wil wandelen en geen zin heeft daadwerkelijk naar die waarheid te handelen om zo door haar tot het leven te komen?
11. Ik ben toch zeker geen toneelspeler, die zich tevreden laat stellen met de lege bijvalsbetuiging van het handen klappen, maar Mijn doel is eeuwig en ernstig en daarom verlang Ik ook een ernstige daad en niet alleen maar lege bijvalsbetuigingen.
12. Hoe zou een rijke bruidegom wel staan te kijken, als verschillende bruiden hem bijval betuigden en hem loofden en prezen; en wanneer een van hen, wanneer hij haar zou willen aannemen, zou weglopen en hem bovendien in haar hart zou honen over zulk een driestheid?
13. Zeg eens, zal de bruidegom wel één van zulke dwaze bruiden tot vrouw nemen? Waarlijk, hij zal naar buiten gaan en zal een hoer opzoeken en tot haar zeggen: "Ik weet dat je een hoer bent, maar ik zeg je: laat af van die bezigheid en ik zal je tot vrouw nemen!"
14. En de hoer zal van haar bezigheid afzien, omdat ze door haar pas ontwaakte echte liefde daartoe wordt aangezet en ze zal een zeer geliefde vrouw van de bruidegom worden - en ze zal zijn als een Magdalena, die eerst onder alle vrouwen van Israël de laatste was; toen de ware bruidegom haar echter riep, werd ze de eerste onder alle vrouwen, die met de Bruidegom Zelf de grote opstanding tot het eeuwige leven vierde!
15. Voorwaar, zij las geen boeken, maar toen ze de Ware had herkend, deed ze dadelijk afstand van haar wereldse bezigheden en vatte een vaste onuitroeibare liefde op voor Degene, die zij als de Ware had herkend, en ze bracht Hem vanwege haar grote liefde alles ten offer wat ze op deze wereld bezat.
16. Zie, voor zulk een bruid was Ik in de echte levende werkzaamheid de weg, de waarheid en het leven!
17. In die tijd waren er heel veel, die Mij ook als zodanig hadden herkend, maar die van het handelen daarnaar niets wilden weten; daarom slaat op hen ook de tekst: "Vele eersten echter zullen de laatsten zijn en laatsten de eersten".
18. Maar is dan de weg, de waarheid en het leven metterdaad werkelijk zo moeilijk? Staat er niet: "Mijn juk is zacht en Mijn last is licht"? - Ja waarlijk, zo is het ook! De hele weg, de waarheid en het leven en het zachte juk en de lichte last zijn besloten in de twee geboden der liefde.
19. Is het dan werkelijk zo moeilijk Hem lief te hebben die de eeuwige liefde Zelf is, en is het moeilijk je eigen broer lief te hebben? Voorwaar, niets is gemakkelijker dan dat! - Verwijder alleen maar de wereld, deze oude pest van de geest, uit je borst en je zult ervaren hoe heerlijk en gemakkelijk het is de eeuwige liefde en ook je broeder lief te hebben!
20. Maar het is inderdaad moeilijk de eeuwige liefde en de broeder lief te hebben, als het hart vol is van de wereld, vol van wereldse berekeningen, vol van geld, vol speculatie en vol van helse mathematiek, die op een haar weet te berekenen wat een stuiver per jaar voor rente oplevert als je ermee woekert.
21. Ja waarlijk, waar het hart vervuld is met dit soort vaardigheden, daar zal het "Heer, Heer!" niet veel helpen, en de weg, de waarheid en het leven zal daardoor zo smal en doornig worden, dat hij wel bezwaarlijk ooit bewandeld zal kunnen worden.
22. Wat heeft het lezen van duizenden nog zo waardevolle boeken dan voor zin? Zullen ze iemand tot leven wekken die dagelijks bezig is zijn hart meer en meer met alle afval van de wereld vol te stoppen?
23. Zeg eens, zal iemand van u met een standbeeld kinderen kunnen en verwekken? Of zal een nog zo kunstig geschilderde zaadkorrel opkomen, als jullie die in de aarde leggen? Toch zeker noch het één noch het ander! Het levende kan slechts met het levende nieuw leven verwekken; zo kan ook het levende woord slechts in het levende hart weer vrucht dragen.
24. Voor de geestelijk dode echter is ook het levende woord niets anders dan een geschilderde zaadkorrel en hij kan talloze van dergelijke zaadkorrels in zich strooien, maar dan zal hij toch nooit een vrucht tot stand kunnen brengen; omdat hij het woord niet levend maakt, wordt het ook niet levend in hem.
25. Wie echter slechts weinig hoort maar wel ernaar handelt, die handelt naar Mijn woord en zoekt het Rijk van God werkelijk, en al het andere wordt hem erbij gegeven. Ik geloof dat dat ook duidelijk is; maar de volgende keer nog meer centraalzonnen!