De liefdesleer van Christus

Bron: Het grote Johannesevangelie ontvangen door Jakob Lorber (1800-1864)

Dit is een zeer accurate en uitgebreide beschrijving van de gebeurtenissen en gesprekken tijdens de laatste drie jaar van het aardse leven van Jezus Christus.
Voor meer informatie over Het grote Johannesevangelie kan u terecht op
http://www.nieuweopenbaring.nl/index.php?module=Boeken&func=browse
http://www.schors.nl/lorber/lorb4012.html

GJE IX/155 (9)
Wie bij Mij leert en tot Mij in de levensschool komt door het geloof in de enige, alleen ware God, door de liefde tot Hem en daardoor de liefde tot de naaste, en dan naar Mijn leer leeft en handelt, die is een ware leerling van Mijn school. En dat is de enig ware en goede levensschool voor ieder mens die in deze school wil binnengaan en daarin onveranderlijk wil blijven tot aan het einde van zijn aardse leven. Alleen in deze school zal hij het eeuwige leven van zijn ziel aan gene zijde vinden, en de dood en het gericht van de materie zullen van hem wijken.

GJE III /53(6 - 16)
Zoals al het goede alleen moet worden bemind omdat het goed en daarom waar is, zo wil ook God dat men Hem liefheeft omdat Hij alleen volkomen goed en waar is. De naaste moet men daarom evenzo liefhebben, omdat hij evenals jij het evenbeeld van God is en evenals jij een goddelijke geest in zich draagt.
Zie, dat is de eigenlijke kern van de leer, en door deze nieuwe leer zo precies mogelijk in acht te nemen, wordt de in de mens aanvankelijk zeer gebonden geest steeds vrijer, groeit en doordringt tenslotte de gehele mens en betrekt op die manier alles bij zijn leven, dat een goddelijk leven is en daarom eeuwig zal duren en wel in de hoogst mogelijke zaligheid.
Ieder mens die zo in zekere zin in zijn geest wordt wedergeboren, zal nooit een dood zien, voelen of smaken en het kwijtraken van zijn lichaam zal voor hem het hoogste geluk betekenen. Want als de geest van de mens zo volledig één is met zijn ziel, zal hij lijken op een mens in zware gevangenis, die door een heel klein venster over de mooie velden der aarde kan kijken, en kan zien hoe vrije mensen zich daarop vermaken met allerlei nuttige bezigheden, terwijl hij nog in de gevangenis moet smachten. Maar hoe blij zal hij zijn als de gevangenbewaarder komt, de deur opent, hem bevrijdt van alle boeien en tegen hem zegt: “Vriend, je bent vrij van iedere verder straf, ga heen en geniet nu van de volle vrijheid!”
Zo lijkt de geest van de mens op de levensvrucht van een vogelembryo in het ei. Als het door de broedwarmte rijp is geworden binnen in de schaal die hem ketent, breekt het die open en verheugt zich over zijn vrije leven.
Maar dat kan een mens alleen maar bereiken door zich precies en oprecht te houden aan de leer die de Heiland uit Nazareth nu aan de mensen verkondigt. – Dan ontvangt de mens, als hij geestelijk al meer en meer is wedergeboren, ook andere volmaaktheden, waar de alleen maar natuurlijke, lichamelijke mens zich geen voorstelling van kan maken. De geest is dan een macht op zichzelf, gelijk aan de goddelijke. Wat zo’n volmaakte geest in de mens dan wil, dat gebeurt, omdat er buiten de levenskracht van de geest in de gehele oneindigheid van God geen andere macht en kracht kan bestaan. Want alleen het ware leven is heer en schepper, onderhouder, wetgever en bestuurder van alle schepselen, en daarom moet alles zich voegen naar de macht van de eeuwig alleen levende geest.

GJE III/241 (2 - 10) (Raphaël tot Mathaël)
Jullie weten dat ieder mens zichzelf, geheel onafhankelijk van de goddelijke wil, vrijwillig volgens de erkende, goddelijke orde moet bekwamen en vormen, om zo een vrij kind van God te worden. Het krachtigste en dus meest werkzame middel daarvoor is de liefde tot God en in gelijke mate de liefde tot de naaste. Bij de liefde behoren de ware deemoed, zachtmoedigheid en geduld, omdat de ware liefde zonder deze drie helemaal niet kan bestaan en geen ware en zuivere liefde is.
Maar hoe kan een mens in zichzelf gewaarworden of hij zich werkelijk in de zuivere liefde volgens de goddelijke orde bevindt?
De mens moet zichzelf onderzoeken of hij, wanneer hij een arme broeder of een arme zuster ziet, of wanneer deze naar hem toekomen om hulp, in zijn hart een drang voelt om vol liefde, zichzelf geheel vergetend, blijmoedig te geven! Voelt hij dat ernstig en levendig in zich, dan is hij als een echt kind van God reeds rijp en de gegeven beloften die een kind van God mag verwachten, beginnen dan volle werkelijkheid te worden en wonderbaarlijk in woord en daad zichtbaar te worden, en daardoor zal jullie leraarschap bij je leerlingen gerechtvaardigd zijn.
Die volgelingen echter bij wie de beloften zich niet openbaren, zullen dat aan zichzelf te wijten hebben, want zij hebben hun hart nog niet geheel opengesteld voor de arme naasten der mensheid.
De liefde tot God en het vrijwillig volgen van Zijn erkende wil zijn het eigenlijke hemelse element in het hart van de mens. Het is de huiskamer van de goddelijke geest in ieder mensenhart. De naastenliefde is de deur naar deze heilige woonkamer. Deze deur moet geheel geopend zijn, opdat de volheid van het leven uit God in zo’n kamer kan binnenstromen, en de deemoed, de zachtmoedigheid en het geduld zijn de drie wijd geopende ramen, waardoor de heilige woonkamer van God in het mensenhart door het krachtige, hemelse licht stralend wordt verlicht en met de volheid van het hemelse leven wordt verwarmd.
Alles hangt dus af van de vrije, vreugdevolle en oprechte naastenliefde. De grootst mogelijke zelfverloochening is de openbaring van de beloften zelf.
Hier hebben jullie nu het juiste antwoord op de allerbelangrijkste levensvraag. Denk er over na en handel ernaar, dan zullen jullie gerechtvaardigd zijn voor jezelf, voor jullie broeders en voor God! Want wat nu de Heer Zelf doet, zullen ook de mensen moeten doen om aan Hem gelijk en zo Zijn kinderen te worden.

GJE IV/1 (4 - 6,9 - 12)
Waarlijk, Ik erg jullie: “Niemand zal bij Mij komen als de Vader hem niet naar Mij toe zal trekken! Als jullie tot Mij willen komen, moeten jullie allen door de Vader, dus door de eeuwige liefde in God onderwezen zijn! Jullie allen moeten dus volmaakt zijn zoals de Vader inde hemel volmaakt is! Maar het vele weten, evenals de rijkste ervaring, zal je daar niet brengen, doch alleen de liefde tot God en in gelijke mate tot de naaste.
Daarin ligt het grote geheim van de wedergeboorte van jullie geest uit God en in God.
Iedereen zal echter eerst met Mij door de nauwe poort van de volkomen zelfverloochening moeten gaan, tot hij wordt zoals Ik ben. Ieder moet ophouden met zelf iets te zijn, om in Mij alles te kunnen worden.
God boven alles liefhebben betekent: geheel in God op- en ingaan, - en de naaste liefhebben betekent eveneens: geheel ingaan in de naaste, omdat men hem anders nooit geheel kan liefhebben. Een halve liefde baat noch degene die liefheeft, nog degene die men liefheeft.
De hoogste wijsheid is daarin gelegen, dat jullie wijs worden door de meest levende liefde. Alle kennis is zonder de liefde tot geen enkel nut! Bekommer je daarom niet zozeer om veel te weten, maar om veel lief te hebben, dan zal de liefde je geven wat kennis je nooit kan geven.
Wat zou het tegenover Mij voor nut hebben, als je haast buiten jezelf zou raken van verbazing over Mijn macht, grootheid en nooit te doorgronden heerlijkheid, terwijl er buiten voor jullie deur arme broeders en zusters zouden schreien van honger, dorst en kou?! Hoe armzalig en zonder enig nut zou een luidkeels jubelen en loven tot eer en roem van God zijn, waardoor men de ellende van de arme broeder zou overstemmen! Wat baten alle kostbare en schitterende offers in de tempel, als voor je deur een arme broeder van honger omkomt?!
Daarom moet jullie onderzoek vóór alles gericht zijn op de ellende van je arme broeders en zusters; breng hun hulp en troost! Dan zullen jullie in een broeder die je hebt geholpen, meer vinden, dan wanneer je alle sterren zou hebben afgereisd en Mij met tongen van de serafim zou hebben geprezen!
Waarlijk, Ik zeg jullie, alle engelen, alle hemelen en alle werelden met al hun wijsheid kunnen aan jullie in eeuwigheid niet geven wat je kunt bereiken als je een broeder die in nood verkeerde, met al je kracht en al je middelen echt hebt geholpen! Niets is hoger en dichter bij Mij dan alleen de ware, daadwerkelijke liefde!”