De liefdesspiraal omhoog

V.D. 10-03-2011, Eigenliefde en liefde voor God

De liefde is op een of andere manier op een roof uit. In het ene geval is de eigenliefde die van God gescheiden is, erop uit de hulpmiddelen van zijn naaste te plunderen en zijn naaste en zichzelf daardoor te verzwakken (kankerprincipe). In het andere geval geeft de ziel zich helemaal aan de hemelse Vader over en ervaart daardoor een gestage sterking uit vaderliefde.
Daarmee gaat een verlangen gepaard om steeds meer van deze vaderliefde te verkrijgen. Maar dit verlangen is niet zoals de eigenliefde een begeerte, maar een drang om de vaderliefde in zichzelf door de naastenliefde te vermeerderen. Naastenliefde is alleen maar naastenliefde wanneer het geen begeertes meer bevat. Het verlangen van de naastenliefde is dus niet om te nemen, maar om te geven. Alleen door de naastenliefde zal de liefde in het eigen hart vermeerderen.

Deze liefde die in het eigen hart vermeerderd is, moet dan weer met de naaste gedeeld worden. Hiermee wordt een proces in gang gezet die de liefde in het eigen hart gestaag vergroot, precies omdat de liefde die van de Vader gekregen is, verder wordt gegeven en daarmee een vruchtbare kringloop van liefde in gang zet die het liefdespotentieel zowel in de gever als de ontvanger steeds vergroot. Deze liefdesspiraal voert naar boven en trekt iedereen mee die door de onbaatzuchtige liefde geraakt wordt. Daarmee worden ook de liefdestrillingen in de omgeving van mijn kinderen verhoogd en er ontstaan eilanden van licht, die zich gestaag vergroten wanneer mijn kinderen de naastenliefde ook volhouden.

De vruchtbare kringloop van de liefde is zodoende de geestelijke celdeling, in die zin dat de liefde gedeeld wordt en elk deel van liefde de drang in zich heeft zich weer – net door de naastenliefde – te delen. De geestelijke celdeling is zodoende een genezingsproces dat niet tegen te houden is, wanneer mijn kinderen, zoals gezegd, de onbaatzuchtige liefde ook volhouden. Iedereen die ernstig bereid is, de weg naar Mij terug te gaan, kan tot een eiland van licht worden op de plaats waar Ik mijn kind geplaatst heb. De eilanden van licht zullen door de geestelijke celdeling (naastenliefde) groter worden en zich met de tijd met elkaar verbinden, zodat er bruggen uit het geestelijke land van mijn liefde ontstaan. Op deze weg wordt het terrein van de ziel en het lichaam dat door de roof van de eigenliefde verloren is gegaan, alsook van de globale aardse mens door de naastenliefde terug verovert.

Amen

Bron: http://gott-ist-meine-kraft.info/

Kleinere stappen naar de naasten

Michael, zaterdag 15 december 2007

Wat we van de Heer krijgen, wat we in onze harten hebben, kunnen we direct communiceren of we kunnen er een schilderij van maken of een gedicht of een lied over schrijven. Hoofdzaak is dat het in liefde gebeurt! [...]

Jullie kunnen niet steeds zeggen: dat heeft Jezus me gezegd, want dat kan de andere niet aannemen. Maar we kunnen zeggen dat we uit het hart spreken, we kunnen zeggen dat we van de andere houden – wanneer hij dat aanneemt – , we kunnen het in de liefde omschrijven, want we weten dat het van de Vader komt. [...]

En wat we de mensen kunnen zeggen, wat steeds past, is het volgende:
We zeggen, jullie hart is open, jullie hebben liefde, jullie hart wordt door de liefde geopend. Jullie willen helpen, jullie willen bijdragen, jullie willen je verheugen en de zin van het leven ervaren en door jullie geopende hart, hebben jullie de andere binnengelaten en hebben jullie vastgesteld dat jullie hart toch niet zo sterk is. Jullie hebben het niet volgehouden en de liefde werd niet beantwoord en het is voor jullie zwaarder geworden om te dragen. Jullie werden gekwetst, jullie hebben je teruggetrokken en het hart ging weer toe. Desondanks is het niet verkeerd het hart open te houden. Je zegt tegen de naaste dat zijn lijden en kommer, die hij beleefd heeft, onvermijdelijk gebeurt wanneer en terwijl zijn hart open is. De naaste zal antwoorden dat hij dan nog liever zijn hart sluit. Dan zeggen wij: nee, laat je hart open of open het. Neem jullie familie aan, neem jullie partner aan, neem jullie kinderen aan, jullie vrienden, jullie collega’s, neem hen aan!

Jullie maken hun duidelijk dat ze hun hart open moeten laten en hun hart moeten laten spreken. Dit is het verschil: we moeten de naaste voorbereiden dat hij goddelijke kracht nodig heeft, goddelijke vermogens, dat hij de Gever van liefde en kracht moet kennen, dat de batterij vol moet zijn, dat hij weet vanwaar hij het neemt en dat hij ook weet dat het niet van hem is, maar dat hij het gekregen heeft. Dat kunnen we tegen iedere mens zeggen, of hij een arts is of een bedelaar. We kunnen hun zeggen dat ze hun harten open moeten laten. Laat je hart spreken, maar verzeker je steeds opnieuw in God, in Jezus. We zullen zelf merken of we duidelijke woorden vinden of we naar Jezus verwijzen of we het in deze onbewuste vorm doen. Laat je hart open, dan zul je geliefd worden! Wanneer je je hart openlaat dan word je geliefd door God, door de Vader, door Jezus! Wanneer je je hart sluit, dan wijs je de liefde af, de liefde van de naaste en van de geest voelt dit. We moeten er iedereen vooral aan herinneren het hart open te houden, ook wanneer hij daardoor gekwetst wordt. Hij zal gekwetst worden, omdat hij in zijn hart onzuiverheden draagt. De naaste kan hem alleen maar kwetsen, de naaste kan hem alleen benauwen, omdat in het hart van de mensen, van onszelf dan iets onzuivers kleeft, daar waar de geboden niet gehouden worden. Als we voor de Vader heel zuiver en rein zouden zijn, dan zouden we alles kunnen dragen en alles aannemen, omdat we het meteen aan Jezus zouden doorgeven. Maar dat kunnen we de naaste zo niet zeggen, dat weten we alleen onder ons. Wij weten dat! Maar we kunnen zeggen: laat jullie hart open, jullie zijn ziek geworden omdat jullie onzuiver in jullie harten zijn, jullie hebben iets dooreengemengd, jullie hebben hartstochten in jullie en deze hartstochten maken jullie ziek, want er blijft iets kleven. De naaste opent zijn hart, hij vertelt het jullie, jullie hebben eveneens jullie hart open en de hartstochten blijven hangen. Dat kunnen we de naasten op een eenvoudige, onproblematische manier zeggen, zonder groots op het religieuze in te gaan. Het andere komt dan later.

We kunnen de naaste tonen hoe we hem liefhebben, hoe we hem aannemen, hoe we naar hem luisteren, hoe we hem meedragen. Dat kunnen we bij onze echtgenotes en de vrouwen kunnen dat bij hun mannen. Dat is de eerste weg, dat is de eerste proef, dat is het eerste leven dat we voeren: de partner liefhebben, hem aannemen en het hart open laten. Dat moeten we elke mens duidelijk maken. We moeten evenwel voorzichtig zijn, want er wordt niet aan bekering gedaan, de daden spreken voor zich, anders kan niemand het aannemen. Het tweede punt is, wanneer het hart zich sluit, dan hebben we teveel van onszelf gevergd, dan hebben we teveel op ons genomen. We zijn dan in het ene of andere domein niet helemaal zondevrij en de aanzet is weliswaar goed, het is allemaal juist, maar we moeten dan aan onszelf werken. Met iedere mens die we willen helpen, moeten we aan onszelf werken. Dat kan men de mensen ook zeggen.

Dus ten eerste het hart altijd open houden en ten tweede zeggen dat de problemen, die we tegenkomen, uit onszelf komen, omdat wij onzuiver zijn en van de geboden zijn afgevallen. Het woord zonde betekent dat we van Jezus gescheiden zijn. Punt drie is de terugkeer naar de goddelijke kracht, die wordt door de deemoed gevraagd. Dat kan men zonder grote problemen zeggen tegen ieder die ons wordt toegevoerd en we kunnen het hem tonen, vooral tonen. Jezus spreekt door ons allen. Jezus beroert door ons de mensen en daarom moeten we ons van tevoren eerst eens laten beroeren door Jezus. De Vader beroert ons in het hart, wanneer we in het hart open blijven. Hoe meer mensen we aannemen, wat onder ons hier geen probleem is, des te sterker wordt de liefde en Jezus zal ons mensen op weg zenden. Ze zijn er simpelweg. De mensen zijn er, d.w.z. ze wachten op Jezus. We hebben lange jaren op Jezus gewacht en dat geldt voor de anderen net zo, maar zij weten het voor een deel nog niet. Maar Jezus is daar! Hij is in ons aanwezig, hij is ook ergens anders aanwezig. Het hart open laten en de naaste toont ons onze afwijkingen, dat moeten we heel duidelijk zeggen en daar kunnen we ook eigen voorbeelden bij geven en zeggen: kijk hier, ik ben daar ook door getroffen, ik heb me erin laten trekken, ik ben ook onzuiver en daarom ben ik ziek geworden.

Kanker is precies zo te verstaan:
Het hart van de desbetreffende is open, maar de liefde werd teruggestoten, ze werd gekwetst en de mens heeft zich gesloten. Hij is geïsoleerd omdat hij de geboden niet kende, omdat hij ze niet gehouden heeft, - de geestelijke betekenis was hem niet bekend. Iedere kankerpatiënt, iedere verslaafde is een voorbeeld van iemand die voor zijn open hart betaald heeft, omdat er in hemzelf nog iets sluimert wat onrijp is. Dat hebben we allemaal en we moeten niet onvoorwaardelijk kanker krijgen en wie het heeft meegemaakt, die moet ook niet treurig zijn, want ieder van ons heeft zijn innerlijke gebreken. Dan komt de vraag, hoe men zich daarvoor behoedt? Terug naar Jezus, terug naar God, terug naar de liefde door de deemoed. We zijn ziek geworden, omdat we de deemoed niet hadden, omdat we niet konden vergeven. Dat kan men ook zonder meer zeggen, zonder religieuze woorden te gebruiken, zonder zoals een priester te spreken. Dat is heel eenvoudig en we hebben er immers onze eigen ervaringen mee. Dat kunnen we vooral gedurende de dagen rond kerstmis heel goed tonen, voorleven. De goddelijke kracht is altijd aanwezig, altijd. Ze wil zichzelf steeds wegschenken en wij geven haar weg.

Het zijn eigenlijk drie heel gemakkelijke stappen:
Hart open houden, de naaste toont ons dan onze gebreken en vervolgens naar beneden in de deemoed door de vergeving en het geduld; en dat hangt allemaal samen. Er is geen deemoed zonder vergeving en zonder geduld, dat kan men niet goed scheiden. Deemoed is geduld, deemoed is vergeving en dan is de Vader er en dan zeggen we simpel weg tegen de naaste dat de goddelijke kracht aanwezig is. Maar dat betekent deemoed, vergeving, geduld, dat we onszelf loslaten. In de stilte gaan, betekent geduld te hebben, betekent vergeving, dan laten we onszelf los. Dat moeten we leren. We plaatsen onszelf ter wille van de naaste naar achteren. Dat kan men gemakkelijk aan iedereen uitleggen, aan een verslaafde bijvoorbeeld, hoofdzaak is dat die persoon voelt dat ons hart open is en we hem liefhebben. Jezus in ons heeft hen lief. Dat hoeven we de andere niet te zeggen. We nemen hem aan! Dat is wat er zich hier onder ons afspeelt. Het zijn oefenstappen voor ons. Dat we elkaar vertrouwen de wereld binnen te laten in ons geopende hart. Dan wordt onze partner van de boze, boze wereld genezen en is hij goed. Het zijn steeds drie kleine stappen om van het verstand af te dalen naar het hart. Het is de weg van de deemoed. Wanneer we het niet doen en alleen maar wachten, dan doet ook niemand anders het. We moeten dankbaar zijn voor onze partner, dankbaar voor onze familie, we moeten dankbaar voor onze collega’s zijn. De deemoed begint met de dankbaarheid. Dat is het vierde punt, de dankbaarheid.

Hart openhouden, de geboden beter houden, dan de deemoed in. De deemoed begint met de dankbaarheid. Dankbaarheid in alle omstandigheden is reeds een medicijn, is al de terugweg naar de Vader. Dat kunnen we duidelijk maken. Dan komt er een volgende stap en dat is dat men de verantwoordelijkheid voor zijn handelen op zich neemt. Een dankbare mens is zich bewust van wat hij meemaakt en van wat hij doet. Een dankbare mens aanvaardt verantwoordelijkheid, hij mort niet, hij zegt ja tegen de naaste, tegen de Vader, omdat de Vader immers in de naaste is. Een dankbare mens is voor Jezus bereikbaar. Dat kunnen we ook zo zeggen: wees dankbaar en aanvaard de verantwoordelijkheid. Dat is heel eenvoudig en helemaal geen grandioze zaak. Het zijn eenvoudige liefdesgebeurtenissen. De mensen dankbaar aannemen. Alles dankbaar aannemen. Anders is er geen deemoed. Wie geen dank kan zeggen, die zit vast in de diepste hoogmoed. Wie geen verantwoordelijkheid voor zijn daden op zich neemt, zit vast in de diepste hoogmoed en die persoon is niet te helpen, want hij stoot zijn broeder of zuster van zich af, hij stoot Jezus af. We hebben een Jezusleven en we zeggen dank voor ons leven. Dat kunnen we de anderen weliswaar ook zo niet zeggen, maar inhoudelijk, gevoelsmatig wel.

Dit was en is een openbaring in een andere vorm, omdat we met mensen te doen hebben, met wie we niet zo kunnen spreken zoals dat hier onder ons mogelijk is. We zullen proberen geestelijk te spreken, de Vader is bij ons en helpt ons.
Amen

Oorspronkelijke tekst: http://www.lebenswinke.de/Buecher/gebote (p.49-54)



De macht van het Woord van de Heer

Hoofdstuk 83, 1-10, uit het grote Johannesevangelie, Deel 1, Jakob Lorber

[1] (De Heer:)'De leer zelf moet de waarheid rechtvaardigen. Wie in het vervolg niet door het woord zal leven, zal sterven door het gericht van datzelfde woord dat tot hem gesproken werd en dat hij niet geloofde en vertrouwde.

[2] Want net zoals Ik in Mij van de Vader de macht heb om aan iedereen die daarvoor ontvankelijk is door zijn wil, het eeuwig leven te geven of te nemen, zo is ook Mijn woord daartoe in staat; want Mijn woord is altijd de almachtige en voor alle eeuwigheid durende uiting van Mijn wil!

[3] Wie dus Mijn woord geheel in zich opneemt en strikt daarnaar handelt en leeft, die neemt daardoor Mijzelf met al Mijn liefde, wijsheid, macht en kracht in zich op en is daardoor een waar Godskind geworden, aan wie de Vader in de hemel niets van wat Hij heeft zal onthouden!

[4] Meer kan de heilige Vader niet doen dan dat Hij zich in Mij, Zijn Zoon, zelf lichamelijk openbaart, jullie gerichte schepsels tot geheel vrije goden maakt en jullie op die wijze Zijn vrienden en broeders noemt!

[5] Hou steeds voor ogen wie Degene is die jullie dit nu openbaart en wat jullie met deze openbaring gegeven wordt, dan zal de materiële wereld jullie niet meer verleiden en je zult haar met weinig moeite overwinnen, wat des te noodzakelijker is, omdat je zonder de wereld geheel overwonnen te hebben, geen kinderen van de Vader in de hemel kunt worden!

[6] Dat wil niet zeggen dat jullie daarom zwartkijkers en vervloekers van de wereld moeten worden, maar jullie moeten er op een wijze manier gebruik van maken.

[7] Zou je diegen niet dwaas noemen die zo verliefd werd op een bepaald handig werktuig, dat hij voor de uitoefening van zijn kunst nodig heeft, dat hij het helemaal niet voor het beoogde doel wilde gebruiken, maar het alleen maar wellustig aangaapte en in een kast bewaarde, opdat het niet roestig en daardoor minder mooi zou worden en daardoor afbreuk zou doen aan zijn genot, dat slechts inhoudsloos is?

[8] Voor jullie is de wereld ook een werktuig, waarmee je bij juist en doelmatig gebruik buitengewoon veel goeds en heerlijks kunt maken! [...]

[9] Als je het zó gebruikt en toepast, zal dit werktuig jullie het eeuwige leven bezorgen en verzekeren. Als je het echter anders gebruikt, dan wordt dit werktuig als een te scherp mes in de handen van een onmondig kind, dat zich daarmee maar al te gemakkelijk en te snel een dodelijke wonde kan toebrengen, die een dokter vrijwel niet meer kan genezen!

[10] Ontvang met deze woorden ook Mijn volle zegen en deel deze woorden ook mee aan al degenen die ze nu niet hebben kunnen horen; opdat zich later niemand kan verschuilen achter onwetendheid!