Elfde gebod

“Gij zult God uw Heer boven alles liefhebben met geheel uw hart en met alle u door God verleende levenskrachten.”

Uit Jakob Lorber, De Geestelijke Zon, deel 2

Dit gebod is de zon aller zonnen.
Het oude testament verhoudt zich tot het nieuwe testament zoals de sterrenhemel tot de zon.
Sterren stralen heerlijk en wie ze beschouwt, wordt te allen tijde met een diepe, heilige eerbied vervuld, omdat zijn geest iets groots vermoedt achter deze lichten. De kleine en grotere lichten (sterren) komen overeen met de profeten, leraren, koningen, aartsvaders. De kunstmatige lichten (kaarsen, lampen) representeren de achtenswaardige mensen die getrouw leefden volgens het woord.

De zonsopgang is een dagelijkse scène in de grote natuur die met onze geestelijke natuur volkomen overeenstemt. Alles wat eerder tijdens de nacht nog in een geheimzinnig duister was gehuld, staat nu helder verlicht voor ieders ogen! Dat alles is het werk van de zon.

En aan de geestelijke hemel is alles het werk van de ene Heer, de ene Jezus. Hij alleen is de enige God van hemel en alle werelden.

Wat Hij zelf op zich is als de goddelijke zon aller zonnen, dat is ook elk afzonderlijk woord uit Zijn mond ten opzichte van alle talloze woorden uit de mond van geïnspireerde patriarchen, vaders en profeten. 1 woord van de Heer weegt op tegen heel het oude testament. De Heer heeft gezegd: “Bij dit gebod der liefde zijn Mozes en alle profeten inbegrepen!” Overdag ziet men de sterren niet meer en heeft men hun licht ook niet meer nodig omdat al hun licht door het ene licht van de zon eindeloos overtroffen wordt.

De liefde van God is de oergrondstof van alle schepselen. Ze is zoals de warmte: ze is leven verwekkend, ze doet alles ontstaan. De warmte is dus identiek aan de liefde, maar de eigenlijke koude is identiek aan de eigenlijke, helse liefdeloosheid. Waar deze dominerend wil optreden, daar bewapent de alles opwekkende en behoudende liefde zich tegen haar, zodat de eigenlijke, alles dodende koude niet in staat is op de aldus gewapende liefde een overwinning te halen.

“Heb God boven alles lief” betekent natuurlijk gezien: verbind de jou door God gegeven levenswarmte met de jouw scheppende en verzorgende oerwarmte van je Schepper dan zul je het leven eeuwig nooit verliezen. Zul je echter jouw liefde, ofwel jouw levenswarmte, vrijwillig van de goddelijke oerlevenswarmte afscheiden en in zekere zin als een zelfstandig heersend wezen willen bestaan, dan zal jouw warmte geen voeding meer krijgen.

Je zult daardoor in een steeds grotere koudegraad terechtkomen. En hoe dieper je zult wegzinken in de steeds strenger wordende koude, des te moeilijker zal het worden om je weer te verwarmen. Ben je echter tot volledige koude overgegaan, dan ben je totaal ten prooi gevallen aan de satan, waar je, volkomen koud zijnde, niet meer in staat zult zijn om warmte op te nemen.”

Wat betekent: God boven alles liefhebben?
De Heer heeft ons toch zelf een maatstaf gegeven waaruit blijkt hoe men God moet liefhebben. De Heer zei: Wie Mijn geboden onderhoudt, hij is het die Mij liefheeft!
Maar Jezus zegt ook dat de vervulling van de wet niet voldoende is. Er is ook liefde voor God nodig, die de wet overstijgt. Hier volgen vier verwijzingen naar Bijbelse passages en twee parabels om dit te illustreren.

De rijke jongeling
De rijke jongeling heeft steeds de geboden onderhouden, maar dat is niet genoeg om het koninkrijk Gods. “Als jij, jongeman, de wet hebt nageleefd, verhef je dan nu daarbovenuit, geef de wereld alle wetten en al haar dingen terug en blijf jij bij Mij, dan heb je het leven.”

Word als kinderen
“Als jullie niet worden als dit kind, dan zullen jullie het hemelrijk niet binnengaan.” Als jullie niet bij Mij komen zoals dit kindje [dat de wet van Mozes nog niet kent] en daarbij op niets of niemand letten, noch op de wet noch op de wereldse aangelegenheden, en Mij zoals dit kind met alle liefde omhelzen, dan zullen jullie het rijk Gods niet binnengaan.

Farizeeër – tollenaar
Er zijn veel dwazen die de weg hoger aanslaan dan de Heer het juk van de Heer is zacht, zij verkiezen de harde weg.De wetgetrouwe farizeeër prijst zichzelf op de weg, maar de tollenaar vindt de hele weg bijzonder moeilijk, want hij is nooit in staat om het doel daarvan te overzien. Hij verdeemoedigt zich voor de Heer in zijn hart, hij erkent zijn zwakte en onvermogen om de weg precies te volgen. In plaats daarvan sluit hij God de Heer in zijn hart en maakt zo een reuzensprong over de hele moeilijke weg en bereikt daarmee zijn doel.

Martha en Maria
De wetgetrouwe Martha die erg in de weer is om haar gasten volgens de wet gastvrij te ontvangen, wordt door Jezus berispt als ze Hem vraagt Maria tot hulp aan te zetten. Maria vergeet de wet wegens een te grote vreugde en liefde voor de Heer. “Heer als ik u maar heb, dan is mij de hele wereld geen cent meer waard.” Martha is op weg, Maria bij het doel.

Parabel
Een vader had twee kinderen. Hij heeft aan zijn twee kinderen zijn wil als het ware wettelijk bekendgemaakt. Hij wees hun een akker en een wijngaard aan en sprak: jullie zijn sterke mannen geworden en daarom verlang ik nu van jullie dat jullie deze wijngaard en deze akker vlijtig voor mij bewerken. Uit jullie ijver zal ik opmaken wie van jullie beiden mij het meest liefheeft. Welnu, dat is de natuurlijke wet, volgens welke aan de zoon die zijn vader het meest liefheeft, de heerlijkheid van zijn vader ten deel valt.

Maar wat doen de beide zonen? De een neemt de spade, spit de hele dag vlijtig de aarde om en bewerkt de akker en de wijngaard. De ander neemt er bij het werk zogezegd zijn gemak van. Waarom? Hij zegt: als ik op het land of in de wijngaard ben, moet ik steeds mijn lieve vader missen; bovendien ben ik niet zo hebzuchtig als mijn broer. Als ik maar mijn lieve vader heb en bij hem kan zijn die mij toch het meest na aan het hart ligt, heb ik weinig behoefte aan een of andere toedeling van een heerlijkheid.

De vader zegt dan ook zo af en toe tegen deze tweede zoon: kijk toch eens hoe vlijtig jouw broer werkt en zo mijn liefde probeert te winnen. Maar de zoon zegt: o lieve vader, als ik op het veld ben, dan ben ik ver weg van u en mijn hart laat mij geen rust, maar zegt steeds luid tegen mij: de liefde woont niet in de hand maar in het hart en daarom wil ze ook niet met de hand maar met het hart gewonnen worden! Geeft u, vader, mijn broer die zo vlijtig werkt, de akker en de wijngaard; ik heb er genoeg aan als u mij maar toestaat dat ik u altijd naar hartenlust mag liefhebben zoals ik u wil en moet liefhebben omdat u mijn vader, mijn alles bent.

Wat zal de vader nu zeggen en wel uit het diepst van zijn hart? Zeker niets anders dan: Ja, mijn geliefde zoon, jouw hart heeft het mijne voor jou geopend; de wet is slechts een proef. Want, mijn zoon, de liefde bevindt zich niet in de wet, omdat degene die alleen de wet onderhoudt, dit doet uit eigenliefde om zo met zijn daadkracht mijn liefde en mijn heerlijkheid te verdienen. Wie zo de wet onderhoudt, is nog ver van mijn liefde verwijderd, want zijn liefde gaat niet naar mij uit maar naar de beloning.

Jij hebt je binnenste naar buiten gekeerd, je hebt de wet weliswaar niet veracht, omdat je vader haar had opgelegd, maar jij hebt je boven de wet verheven en jouw liefde voerde je daaroverheen naar jouw vader terug. Daarom zal dan ook jou broeder de akker en de wijngaard krijgen en van mijn heerlijkheid bezit nemen. Maar jij, mijn meest geliefde zoon, zult krijgen wat je hebt gezocht, namelijk de vader zelf en al zijn liefde!

Nog een beeld
Mocht het jou nog niet helemaal duidelijk zijn dan vraag ik je het volgende: als jij de gelegenheid zou hebben om uit twee jonge dochters een bruid te kiezen en je er weliswaar van overtuigd bent dat ze allebei van je houden, maar je toch nog niet helemaal zeker weet welke het meest van je houdt, zou je dan niet graag willen weten wie jou het meest liefheeft om vervolgens die te kiezen? Je zegt: dat is wel duidelijk, maar hoe moet je het aanleggen om daar achter te komen? Dat zullen we dadelijk zien.

Kijk, eerst ga je naar de ene. Ze is ijverig bezig en ze weet zich geen raad met al het werk dat ze van louter liefde voor jou verricht, want ze maakt hemden, kousen, nachthemden en nog meer van dergelijke kledingstukken voor jou. Ze is daar zo druk mee bezig dat ze daardoor niet zelden maar amper merkt dat je naar haar toekomt. Kijk, dat is de eerste. De tweede werkt heel traag. Ze werkt ook wel voor jou, maar haar hart is zozeer met jou bezig, dat ze haar aandacht moeilijk bij het werk kan houden. Als je haar bezoekt en ze jou van verre ziet aankomen, is er van werken geen sprake meer, want dan is er voor haar niets dat waardevoller en belangrijker dan jij alleen! Jij alleen bent alles voor haar, voor jou geeft ze heel de wereld op! Zeg me eens, wie van beiden zou je kiezen?

Je zegt: beste vriend, de tweede is me duizendmaal liever, want wat interesseren mij die paar hemden en kousen? Het is duidelijk dat de eerste mij alleen maar probeert te winnen door mij de waardering voor haar verdiensten te willen afdwingen. Maar de andere probeert mijn liefde te winnen. Zij staat boven alle verdienstelijkheid en kent niets hogers dan mij en mijn liefde. Deze zou ik dan ook tot vrouw nemen.
God boven alle wetten uit liefhebben! Je moet de wet kennen (innerlijk begrijpen) en naleven, maar je moet bovenal liefhebben. De wet niet puur uiterlijk naleven zoals de farizeeër, uit eigenbelang, om met je verdienste Gods liefde (en al de voordelen daarbij, de hemel) te winnen. De wet op zich is niets anders dan een saaie weg naar de eigenlijke liefde van God.

Wie God in zijn hart begint lief te hebben, heeft de weg reeds afgelegd.
Wanneer nu iemand God boven de wet uit liefheeft, dan heeft hij Hem zeker ook boven alle wereldse dingen uit lief, omdat juist door de wet wordt aangegeven hoe men wereldse dingen moet gebruiken en hoe men zich ten opzichte daarvan volgens de goddelijke ordening dient te gedragen.