De twaalf geboden: Inleiding

Uit  Jacob Lorber , De Geestelijke Zon, Deel 2
Mozes en Jezus
Het aardse leven is een vrijheidsproef. Het is onze opdracht om tot zelfstandig levende geestelijke wezens uit te groeien. God gaf ons Zijn geboden om ons de weg te wijzen naar de vrijheid van de geest. Door de geboden te leren kennen, ze juist te begrijpen en ze dan daadwerkelijk toe te passen, volgen we de weg naar onze vervolmaking.

God gaf Mozes de tien geboden toen het volk Israël in de woestijn vertoefde. De twee liefdesgeboden van Jezus zijn geen opheffing van deze wetten, maar omvat ze. De eerste 4 geboden gaan over onze verhouding tot God. Jezus vatte ze samen tot: Heb God lief met geheel je hart, geheel je ziel en geheel je gemoed. Gebod vijf tot en met tien gaan over het samenleven van de mensen onder elkaar. Jezus zei samenvattend: Heb je naaste lief zoals jezelf.

Hoe geboden begrijpen?
We dienen de geboden eerst juist te begrijpen, vooraleer we ze goed kunnen toepassen. Om tot een goed begrip te komen, moeten we in ons binnenste gaan en om uitleg vragen. Als de innerlijke betekenis van een gebod begrepen wordt, dan volgt de natuurlijke inachtneming vanzelf, precies zoals iemand goed zaad in de grond legt. De vruchtdragende plant zal zich daaruit dan vanzelf ontwikkelen, zonder dat de mens daarvoor nog een of andere handeling hoeft te verrichten. Maar als het gebod louter uiterlijk wordt opgevat zonder enige notie van een innerlijke, geestelijke betekenis, dan leidt dit tot dwaze en belachelijke toestanden.

Wanneer we leven volgens de goddelijke geboden, leven we in de goddelijke ordening. Wanneer we de geboden niet in acht nemen , ze overtreden, dan stappen we uit de ordening van de Vader. Dan gaan we onze eigen ondergang tegemoet door het domein van de liefde te verlaten en de liefdeloosheid tegemoet te gaan.

Geboden zijn mettertijd en heel in het bijzonder in de tijd dat de hiërarchie is ontstaan, zodanig verdraaid en verkeerd uitgelegd, dat nu geen mens meer de eigenlijke, ware betekenis van deze wetten kent. De betekenis werd aangepast om de eigenliefde van de machthebbers te dienen. Uit dit opzettelijk verkeerd uitleggen van de 10 mozaïsche geboden, is heel veel kwaad ontstaan.

De tien geboden zijn door God gegeven en dragen zelfs de gehele oneindige ordening van God in zich. Wie dus op een of ander punt, op welke manier dan ook, buiten de goddelijke ordening treedt, blijft op geen enkel punt meer in de goddelijke ordening omdat deze gelijk is aan een rechte weg.

“De geest wil wel, maar het vlees is zwak.” blijkt maar al te waar te zijn. Daarom is het van levensbelang om te bidden voor kracht, telkens weer. Want deze geboden kunnen pas heilzaam werken, wanneer we wat we ervan begrepen hebben, toepassen in het dagelijks leven. Alleen kennis hebben van de geboden, helpt ons niets vooruit.