Tiende gebod

"Gij zult niet begeren de vrouw van uw naaste.”

Uit Jakob Lorber, De Geestelijke Zon, deel 2


Dit lijkt een herhaling van het zesde gebod, maar bij het zesde gebod wordt duidelijk alleen de echte grove handeling verboden maar in dit tiende gebod ook het verlangen en de begeerte, die altijd de grondoorzaken van de daad zijn.

Geldt dit gebod alleen voor mannen? Is dit een eenzijdige wet? Is God iets vergeten? Nee, het gebod is verkeerd uitgelegd uit hebzucht. Priesters verdienden eraan: op basis van dit gebod is de minste blik al overspel en daarvoor moesten de gelovigen boeten in de vorm van financiële dispensaties en offers.
De ware betekenis van het tiende gebod is verhuld. Waarom?

De Heer kan, wanneer Hij op aarde Zijn wil openbaart, deze voor zintuiglijk waarnemende mensen volgens Zijn eeuwige goddelijke orde niet anders meedelen dan juist alleen maar door uiterlijke, visuele beelden waarin dan klaarblijkelijk een innerlijk en een allerinnerlijkste betekenis besloten ligt.

De Heer heeft willens en wetens de innerlijke betekenis heel wijs in een uiterlijk, natuurlijk beeld verhuld, opdat deze heilige, innerlijke, levendige betekenis niet, door welke boosaardige mensen dan ook, zou kunnen worden aangetast en vernietigd, waardoor dan aan alle hemelen en werelden de grootste schade zou kunnen worden toegebracht. Om die reden heeft de Heer ook gezegd: ‘Voor de grote en machtige geleerden van de wereld zal het verborgen blijven en alleen aan de kleinen, zwakken en onmondigen geopenbaard worden’.

Het ligt immers al zo besloten in de dingen van de natuur. Stel je eens voor dat de Heer de bomen zo zou hebben geschapen, dat hun kern en hun voornaamste levensorganen helemaal aan de buitenkant van de stam zouden liggen. Zeg nu zelf, aan hoeveel gevaren zou zo’n boom elk moment zijn blootgesteld?

De schors (buitenkant van het woord/letterlijke interpretatie) is al zo verdraaid geweest, wat zouden ze gedaan hebben met de innerlijke betekenis als die blootlag? Die zouden ze ook stuk knagen. Dan zou heel de goddelijke ordening/ alle leven vernietigd worden, vandaar het belang van de beschermende uiterlijke omhulling.
Toch kan de innerlijke betekenis ook in gearticuleerde klanken of woorden worden uitgedrukt.
Waarom wordt de innerlijke betekenis – heb geen verlangen naar de liefde van je broeder of zuster – in het beeld van de vrouw die niet begeerd mag worden, gehuld? Omdat de machtigste liefde van de man op aarde die voor zijn vrouw is en vice versa. In de vrouw ligt de gehele liefde van de man: dus: ‘ge zult niet de “gehele liefde” van de naaste begeren’. De liefde van ieder mens is uniek. Hiernaar moet de naaste geen verlangen hebben, omdat zij het meest eigene in ieder mensenleven is.

En mijn naaste is ieder mens waarmee ik, waar dan ook in aanraking kom of die, waar dan ook, mogelijkerwijs en noodzakelijkerwijs mijn hulp behoeft. Geen enkel mens mag zelfzuchtig, uit eigenbelang de liefde van zijn naaste opeisen, want de eigenliefde is op zich niets anders dan het naar zich toetrekken van andermans liefde voor eigen genot, zonder zelf ook maar een vonkje liefde weer terug te geven.

Dus begeren van de vrouw van de naaste mag? Nee, het is niet slechts verboden om naar de vrouw en dochters van jouw naaste te verlangen, maar dat gebod geldt voor alles wat de liefde van jouw broeder omvat.